maandag 12 juli 2010

Wereldkampioen

Ik kon niet voetballen, tenminste dat zeiden de anderen. Er waren trouwens ook wel aanwijzingen: ik schopte wel eens naast de bal, ongeveer net als Matthijsen in de WK finale van 2010 tegen Spanje. En dan word je geen wereldkampioen.

Zelf had ik een optimistischer kijk op mijn talenten. Ik kon best hard rennen, legde veel kilometers af, in diverse en waarschijnlijk relatief willekeurige richtingen, en was bloedfanatiek. En anderen waren bang voor mij op het veld. Dat helpt.
Soms, heel soms, mocht ik mee doen. Bijv. in de eerste klas van de middelbare school, in het schoolvoetbalteam. Als keeper. Want daar konden ze echt niemand voor vinden.

Ik was een keeper met grote handschoenen. Die waren weliswaar nooit gemaakt om mee te keepen, maar ik had op TV gezien dat keepers handsschoenen dragen. En daarom had ik de bruine wollen handschoenen van mijn vader uit de kast gezocht. Hij miste ze toch niet zo rond de pasen, de traditionele periode voor het schoolvoetbaltoernooi. Nadeel van die handschoenen was, dat mijn vingers maar halverwege de vingers van de wollen monsters kwamen, hetgeen mijn gevoel voor de bal niet bevorderde, voor zover het al aanwezig was.

Gelukkig hadden we goede voetballers en kwam de bal bijna nooit in mijn buurt. Tot in de finale. Een bal werd zachtjes door een verdediger op mij terug gespeeld. Ik probeerde de bal op te pakken. Dat mocht toen nog. Helaas, doordat ik met de te grote handschoenen weinig gevoel had voor de afstand tot de bal, stuitte de bal tegen mijn vingers en weer het veld in. Alwaar het kleinste jongetje van de tegenpartij, type 'ik mag anders ook nooit mee doen', klaar stond om de bal in het doel achter mij te schieten.

De verdedigers waren niet blij. Nog meer werd de bal uit mijn buurt gehouden, en gegeven aan onze stervoetballer: Piet Wildschut. Piet speelde in het nationale jeugdteam. Maar Piet had één zwak punt, hij speelde steeds over. Liever zagen wij dat Piet de bal pakte en langs de tegenstanders slalomde, om de bal in het vijandelijke doel te schieten. Maar dat deed hij alleen als we niet voor stonden en het al tegen het einde van de wedstrijd liep.

Mijn blunder maakte dat Piet wel moest. Even later was het al 1-1. En vlak voor tijd deed Piet z'n plicht, door een zelf verdiende strafschop in de bovenhoek te schieten. Ik had het beste in Piet boven gehaald. Ik voelde me wereldkampioen.

Acht jaar later verloor Piet de finale van het WK in Argentinië.
Ik ben benieuwd welke herinneringen er bij hem boven komen.

woensdag 7 juli 2010

Ont-moet-ing

Terwijl ik voor het klaterend urinoir sta, gaat achter mij met een WC deur open. Aan de geluiden te horen kost het de bewoner enige moeite. Maar als het gelukt is, maakt daarna iemand klakkende geluiden. Ik ben lang niet meer zo benaderd. Mijn homo-sexuele neigingen zijn blijkbaar dermate latent, dat mijn afwateringsproces niet merkbaar wordt verstoord. Dan sluit de deur zich weer.

Even later, terwijl ik mijn handen sta te wassen, gaat de deur opnieuw open. Op een kier, die voldoende zicht biedt op de toestand binnen. Uit de WC kijkt een klein jongetje mij aan. Hij heeft de broek nog op de knieën en samen met de odeur die mij langzaam bereikt is er weinig fantasie meer nodig voor het vaststellen van zijn bezigheden.

- "Bn J eie oen ebeestje"?
Uit de toon van zijn zinnetje kan ik opmaken dat hij een vraag stelt.
In mijn hoofd vormen zich enkele vragen die hij zou kunnen stellen, vragen, waarop ik me niet meteen verheug. En ik begin dus met:
- "Wat zeg je, Heb je iets nodig? "
- "Ben je ook op een feestje?", herhaalt het jongetje.
Ik vraag me af of de barbecue met collega's kan worden gecategoriseerd in de sectie 'feestjes', maar besluit het jongetje niet met deze overweging lastig te vallen.
- "Ja", zeg ik.
- "Ik ook"
Nieuwe mogelijkheden voor de verklaring van zijn gedrag bereiken mijn brein. Misschien denkt hij dat ik ook op zijn feestje ben. Als kind lijkt het me een hele toer al die volwassenen uit elkaar te houden. Ik zie me al in een onbekende groep mensen de vader zoeken van een jongetje, die wellicht hulp nodig heeft. Het zou natuurlijk ook een moeder kunnen zijn, maar in mij hoofd is het een vader, waarschijnlijk gezien mijn ervaringen.

Maar dan sluit de deur zich weer. Ik ga terug naar mijn 'feestje'. Blijkbaar is zijn nieuwsgierigheid bevredigd. Misschien ook denkt hij na over de te nemen vervolgstappen. Ik hoop dat ouders nog steeds hun kinderen enigszins monitoren, al noemden wij dat vroeger anders.

Anders zit hij er nu nog.

zondag 4 juli 2010

Verwarrende belevingen

Ik lees vandaag vijf boeken tegelijk. Dat lijkt een bijzonder intellectuele en geplande bezigheid, maar dat is het niet. De boeken zijn er nu eenmaal. En ik kan niet zo lang achter elkaar hetzelfde doen. Ik hop van het één naar het ander.

Allereerst is er "Het recht om wij te zeggen", van Kees Schuijt. Democratie bestaat uit tegenstellingen, omdat tegenstellingen de essentie van democratie zijn. Een vaderlijk boek, dat het nog één keer uit legt.

Dan is er Luc Ferry:"Beginnen met Mythologie", omdat ik daar toch ooit mee moet beginnen, en omdat "Beginnen met Filosofie"het mooiste boek is dat ik ken.

Ik lees Safranski, de biografie en beschrijving van Nietsche, toch de grootste filosoof, of in ieder geval de filosoof die je moet kennen, en ook omdat hij eigenlijk reproduceert wat Spinoza al zei, alleen gaf Nietsche wel toe dat hij Atheïst was. En omdat ik van Spinoza hou.

Moeilijk allemaal en dus lees ik "het wezen van de olifant", van Toon Tellegen. "Als ik de olifant was, zou ik zeggen dat ik onlangs jarig ben geweest", aldus de wezel.

Op mijn koptelefoon heb ik ondertussen een CD gezet, die hoort bij het boek "Wagner en ik" van Gerrit Komrij, omdat Nietsche volkomen kapot was van het talent van Wagner en hoopte te componeren met woorden. En ik dat ook hoop te horen, of beter nog te voelen.

Ik zit in de tuin. Het is warm. Ik drink appelsap en rosé. Ik lees van alle boeken 20 pagina's. Tussen de liefde voor de kinderen door, die met hun geliefde vandaag beide thuis zijn. En mijn geliefde vindt het goed.

Ik hou van het leven.
Ik hou van mijn eigen authentieke weekendervaring.
Hoe verwarrend ook.