zaterdag 22 december 2012

Tijd om te geven

Het is een spannende tijd. Sinterklaas is nog maar net terug naar Spanje, opgelucht dat hij iedereen weer ter wille heeft kunnen zijn. Op 'n krent zitten tot een nieuwe missie hem naar Nederland roept. De Kerstman lost hem af. Had mijn moeder dat maar geweten, dat er een kerstman bestond. Want bij ons kwam die nooit. Mijn moeder had zich waarschijnlijk niet aangemeld.  En Sinterklaas kwam hooguit één keer bij ons thuis. Nicolaas is een druk man. Hij had echt geen tijd om twee keer per week langs Terwispel te komen om mijn schoentje te voorzien van pepernoten, marsepein en ander ongezond en onnodig voedsel. Als we geluk hadden kwam hij na zijn aankomst in één of andere haven in Nederland één keer voor 5 december langs met een mandarijntje en een drietal pepernoten. Meer niet. Hij nam wel altijd het hooi mee en de wortel, die wij klaar hadden gelegd voor het paard. Meestal kon de ruil niet uit. En dat zei mijn moeder ook:
- "Dit kan niet uit".
- "Wij hebben het al niet breed en als die oude Nicolaas nou ook nog mijn goede winterwortels mee neemt wordt het helemaal moeilijk de eindjes aan elkaar te knopen".
En dus zetten wij geen schoen. Om mijn moeder te beschermen.

Alleen op 5 december. Dan mochten we de schoen zetten en ook de trui en de broek. Gek genoeg niet thuis, maar bij de buren. De overburen. Die woonden in een 'onbewoonbaar verklaarde woning'. Die hadden zelf geen kinderen. Waarschijnlijk kon Nicolaas daar gemakkelijker naar binnen. Want ze hadden geen slot op de deur. De deur kon niet eens goed dicht. Maar daar zaten wij niet mee. Want wij wisten niet beter.
En als je op vijf december 's avonds je schoen zet, en je trui, en je broek, dan vind je pas zes december 's morgens je cadeautje. Of cadeautjes. Meestal een letter. En iets van speelgoed. Al weet ik niet meer wat. Maar er kwam vooral ook een preek van de buurvrouw. Dat Sinterklaas ons wel erg aardig moest vinden, en dat hij blijkbaar niet gezien had hoe stout wij soms waren. Onze jaarlijkse evaluatie. Zij lachte er heel lief bij. En wij knikten dankbaar.

En dan begon kerst. Met de barmhartige Samaritaan. Stel je voor je bent in elkaar geslagen en je ligt langs de weg. Het bijbelse verhaal. Of je bent zwart en dakloos en je woont in Amerika. De werkelijkheid van vandaag. Zal het nog ooit goed met je komen? Er komt een dominee langs. Je ziet hem en je weet: hij heeft geleerd dat hij de zwakkeren moet helpen, en de armen, en de vertrapten, de daklozen, .. hoop je. Maar hij zegt dat op zondag liever tegen zijn gemeenteleden. Want zelf heeft hij geen tijd.
Of je ziet een priester, een goede katholiek die zich het lot van de medemens aantrekt. Maar die ziet je niet eens, want hij brengt net een klein jongetje naar school, tenminste die loopt met hem mee.
Of er passeert en aardige meneer, die je groet en die 50 eurocent in je bakje laat vallen. HIj kijkt de andere kant op en jouw voeten blijven koud.
En dan kom er een agent aan. En je mag hier niet zitten, hier in het winkelcentrum, waar het nog een beetje warm is en waar je blote voeten niet meteen het risico van vuiligheid en glasgerinkel lopen. Je maakt je zo onzichtbaar mogelijk, maar de agent komt toch naar je toe en geeft je een paar laarzen voor je maat 50, en je kunt je ogen niet geloven. En de agent verdwijnt.

Ik was op een school. De ouders bij het hek zijn boos. Voor de Sinterklaasviering op school moeten hun kinderen, hun oogappeltjes, hun toekomst, een cadeautje kopen voor  een klasgenoot. En het mag niet meer kosten dan  twee euro.
-" Dat kan niet ", roept een boze moeder.
Ik vraag hoe ze daar bij komt.
-" Ik heb gisteren net een trein gekocht voor mijn zoon, de goedkoopste die er is, maar die startset is altijd nog minstens 40 euro".
Ze heeft dus gelijk. Twee euro is niets vergeleken bij 40 euro. Het cadeautje dat je kunt kopen voor je klasgenoot stelt niets voor, vergeleken bij die treinset, hoe klein en ontoereikend die ook is.

Ik denk aan de preken van vroeger. Aan de preken over dankbaarheid van mijn buurvrouw op 6 december, aan de preken in de kerk over de barmhartige Samaritaan. En plotseling weet ik het. Dit gaat helemaal niet over het cadeau! Deze moeder is zwaar in de war. Ze weet helemaal niet waar Sinterklaas over gaat!

Ik denk aan de Sinterklaasvieringen als meester met mijn klas. Hoe ik altijd lette op de enorme spanning van de gever, als de ontvanger het cadeautje uitpakte. Ik denk aan de Sinterklaasvieringen van de afgelopen jaren met mijn eigen grote kinderen. Hoe ik alleen maar let op hun reactie, op hun gezichten, op hun gedrag, op het moment dat de anderen de door hen gegeven cadeautjes uitpakken. En het valt me op dat ze blijer zijn met de reacties van hun doelwit dan met hun eigen cadeaus. Als ze iets geven lijken ze meer te genieten dan op het moment dat ze iets krijgen! Ik denk aan de Samaritaan, aan mijn buurvrouw, aan de agent in het winkelcentrum.

Het gaat in deze dagen niet over iets krijgen. Sinterklaas en kerst gaan over geven. Over het plezier van het geven. Thuis en op school. Over kinderen leren dat geven leuker kan zijn dan te krijgen. De krijger evalueert de gever en niet andersom.

Geniet daar alvast van als je vanavond Sinterklaas viert, of als je de laatste cadeautjes gaat kopen deze week. Dan zul je van de crisis niets merken.

zaterdag 8 december 2012

Met het spoor

Op een ritje voor mijn werk deze week, kom ik tussen Zwolle en Kampen een trein tegen. Of eigenlijk twee treinen. Bijzonder, omdat het spoor dat daar ligt de achterliggende maanden mij vooral is opgevallen omdat er nooit een trein rijdt. Het is het meest aanwezige lege spoor dat ik ken. Nu zie ik eerst een 'losse locomotief, zoals wij dat als kinderen noemden, en dan een wat vreemde blauwe trein, met voor en achter nog een locomotief.

Ik heb een sterk ambivalente houding t.o.v. treinen. Als je er in zit, je hebt een zitplaats, en de trein rijdt, dan heeft het wel iets. Je kunt een boek lezen, het is er warm, en als je bestemming in een grote stad, niet al te ver van het station ligt, heb je geen parkeerprobleem. Maar het kan ook anders. Vorige week kocht ik in een opwelling via vakantieveiling.nl voor een habbekrats twee kaartjes voor Wibi Soerjadi. Hij trad op in het concertgebouw, en vooral dat concertgebouw heeft op mij een enorme aantrekkingskracht.

Als het concert om kwart over tien is afgelopen, stap ik in de tram om via Amsterdam Zuid de trein naar Zwolle te nemen. Dit keer helaas via Utrecht, omdat de rechtstreekse verbinding door werkzaamheden een ommetje maakt. Ik heb mij desondanks niet laten ontmoedigen en neem verwachtingsvol plaats. In Utrecht is er een eerste obstakel. Er blijkt tussen Utrecht en Amersfoort 'een springer' te zijn. Springers zijn mensen, die op rigoureuze wijze hun stem uitbrengen op de NVVE, de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwilllig levenseindE. Ze halen er weinig kamerzetels mee, maar iedere springer brengt een niet anonieme stem uit. Ik wordt gemaand via Hilversum te reizen, ook al stel ik zelf voor via Arnhem en Deventer te gaan. In Hilversum voel ik bij het binnenrijden van het station nattigheid. Er staan hier wel erg veel mensen te wachten. Het is kwart voor twaalf. Om tien over twaalf zal een trein ons via Baarn naar Amersfoort brengen, alwaar wij de laatste trein naar Zwolle kunnen halen. Tweehonderd meter voor Baarn staan we nog even stil.  Ons wordt verteld dat we even moeten wachten op een tegenligger. Er is vandaag maar één spoor beschikbaar tussen Baarn en Amersfoort vanwege een breuk in de bovenleiding. Vijf minuten worden er twintig. Een prettige stem legt uit dat het enkele spoor tussen Baarn en Amersfoort inmiddels wordt geblokkeerd door een defecte trein. De werkelijkheid is altijd bizarder dan welke fantasie dan ook. De NS heeft kans gezien op het enige stukje enkel spoor nu een defecte trein te rangeren.

De omroeper spreekt weer: We hoeven ons geen zorgen te maken. Straks, als we in Amersfoort aankomen zal er NS personeel zijn om ons op te vangen en zullen er bussen klaar staan om ons verder te brengen. En we kunnen nu in ieder geval Baarn binnen rijden. Want wachten hoeft niet meer. De blokkerende trein zal immers nooit arriveren. We zullen een omweg via Den Dolder nemen is het plan.

 Den Dolder. Ik zie de machinist. Hij loopt voor mijn raam langs, terug naar de andere kant van de trein. Zijn gezicht staat op onweer. Ik zwaai hem bemoedigend toe. Dan rijden we Den Dolder weer uit. Alles loopt op rolletjes als we om kwart over één in Amersfoort arriveren. Ik had al een uur in Zwolle kunnen zijn. Iemand die tegen het advies van de NS in toch via Deventer is gereisd, belt een lotgenotende reisgenoot en is al thuis.
In Amersfoort wacht een nieuwe verrassing. Van het beloofde NS personeel, noch van de bussen is enig spoor te bekennen in de zeer verlaten stationshal. Enkele taxichauffeurs met ervaring in dit soort situaties duiken als aasgieren op de passagiers: de NS betaalt. U betaalt € 200 voor een ritje naar Enschede, dat krijgt u later van de NS terug. Wilt u mee? Later blijkt dat niet waar, maar dat weet ik niet. Gelukkig is mijn reisdoel Zwolle en wacht ik nog even af.

Als er een tiental minuten later een NS functionaris verschijnt, wordt beloofd dat er bussen zullen komen. Maar die zijn er nog niet. De NS wil naast de winterdienstregeling niet beschuldigd kunnen worden van nog meer proactief handelen. Een inventarisatie van bestemmingen bij ons gestranden begint. Alsof dat niet een half uur geleden in de trein al had kunnen plaats vinden. Ermelo, Putten, Meppel, Enschede. En nog veel meer. De NS- er schrijft het allemaal op een klein blauw papiertje. Het is kwart voor twee.

Iemand moet naar het toilet. Onder begeleiding van de hopmannende NS functionaris trekken we naar een WC in een kantoorpand van de NS. Dat gaat nog net. Maar koffie of iets te eten blijkt teveel gevraagd.
Kwart voor drie. Er meldt zich een bus. Het is Ome Cor. Hij is 75 jaar en rijdt wel vaker in crisissituaties voor de NS. Naar Zwolle hoor ik? Van onze hopman krijgt hij het blauwe briefje. Dan blijkt dat er ook nog mensen zijn die naar Meppel en Assen moeten. Ome Cor vloekt. "Ik lag net in mijn bed".
We kunnen mee richting Zwolle, maar alleen als we eerst via Nijkerk, Putten, Ermelo, Harderwijk en 't Harde gaan. Ik ben ieder gevoel voor tijd en in mijn vingers verloren. Vooruit maar.

Kwart voor vier stap ik uit in Zwolle. De wandeling naar de auto door de nachtelijke kou brengt de laatste ontnuchtering teweeg. Half vijf rol ik in mijn bed. Wibi slaapt al lang. Morgen om zeven uur zal mijn wekker gaan.

Op weg naar Lelystad word ik een dag later bij Kampen en Dronten gemaand om rustig aan te doen. De tegemoet komende blauwe trein blijkt de koningin te bevatten. En ik ben een potentiële terrorist. De agent vraagt nog net niet of ik misschien waxinelichtjes bij me heb. Het tot nu toe zo lege spoor heet de Hanzelijn legt de agent mij uit. Ik knik begripvol.

Ik moet denken aan iemand die vijf jaar geleden in de plaatselijke krant een heftig pleidooi hield om de Hanzelijn via Emmeloord te laten lopen. Ik ben plaatsvervangend blij voor hem dat dat niet is gelukt.

NB Deze column was in sterk verkorte vorm te horen op radio Noordoostpolder, in het programma 'On the radio' op zaterdag 8 december.
.