donderdag 28 januari 2010

Vissen

In de open ruimte tussen keuken en woonkamer staat een kom met twee logeervissen. Niet vrijwillig, maar mijn dochter in Maastricht heeft een vage kennis, die weer een vriendinnetje heeft, die tijdelijk in zijn huis woont, en dat vriendinnetje moet een week weg. Of wij in Dalfsen op de vissen kunnen passen. Logisch toch?
Je moet iets doen om de relatie met uitwonende kinderen goed te houden en dus hebben we twee vissen als logé. Ik weet niets van vissen. Eén keer per dag voeren, was de enige en lange versie van de handleiding bij dit avontuur. Ik besloot dat het als boerenzoon toch haalbaar moest zijn, twee vissen in leven houden.

Ik zie bij allerlei mensen vissen in kommen, maar geen enkele van die aquaria heeft troebel water. Onze vissen kan ik niet zien. Blijkbaar poepen ze de hele dag door. Eens per week zuigen we het water uit de kom, en doe ik er nieuw water bij. De vissen zijn ook blij elkaar even te zien. Als gekken zwemmen ze rondjes. Al snel is het weer donker binnen.

De schoonmaakster is geweest. Als ik de afwasmachine open doe, zie ik de vissenkom in de afwasmachine. Ergens in mijn hoofd gaan alarmbellen. In de gootsteen tref ik twee vissenlijken. Het is de kuisvrouw blijkbaar niet opgevallen dat ze vissen heeft weg gegooid. Haar opmerkingsgave is voor mij altijd al 'beyond imagination' geweest. Ik stel me het denkproces voor: "Albert heeft de bloemen wel erg veel water gegeven, ze staan helemaal onder. Ik gooi ze maar weg".

'S avonds krijgen mijn kinderen ruzie.
-"Het waren maar vissen".
-"De lijdensweg moet vreselijk zijn geweest"
-"Stel je niet aan"
-"Zal ik jou eens uitdrogen?"

Ik heb gefaald. Doe mij maar koeien.

dinsdag 26 januari 2010

Afscheid

Hij is weg. De collega die ik erg waardeerde. Wat moet ik nu? Wat moeten wij, de achterblijvers? Is feliciteren van de vertrekker echt de enige juiste en denkbare reactie? Mag een beetje woede, teleurstelling of afgunst ook? Of is zoveel egoïsme de kern van de rot in onze maatschappij?
We gunnen het hem van harte. We cijferen ons zelf weg. We zien de groei in zijn leven als een uitdaging voor ons zelf. Zo hoort het. Maar toch:
- Scheiden doet lijden
- Partir c'est mourir un peu
- Ik zoek je op, ik kom langs, we houden contact, we praten eens bij.
De cliche's rollen ons gemakkelijk van de tong. En dan komt het afscheid. Wat geef je een collega vertrekkende mee? Materieel, maar ook daar buiten?

Deze collega kon ik vooral waarderen, omdat we het samen, zonder gene, konden hebben over onze zwakke punten. Elkaar aanspreken op wat niet zo goed ging. Dat ging zo goed omdat we daaraan vooraf nooit te beroerd waren om een half uurtje eerst elkaars sterke punten nog even door door te nemen. Beetje zelfgenoegzaam. Met een glaasje wijn. Net zolang, tot de het zelfs voor ons zo ergerlijk werd, dat we er wel aan moesten geloven: "ik moet je nog wel even iets vertellen..........". Heerlijk. Eerlijk ook vooral.

Waar zijn collega's eigenlijk voor? Uit heel veel onderzoeken blijkt dat arbeidssatisfactie voor het grootste deel bestaat uit contacten met collega's. "Zonder klanten zou dit een fantastische baan zijn, zulke leuke collega's!"
Bij Douwe Egberts mocht ik een maand lang dekseltjes op potten Moccona leggen, naast twee collega's. Het werk was waardeloos, maar mijn collega's bezwoeren me dat er geen leuker werk bestond: zulke leuke collega's! En dat was dan weer goed voor mijn zelfvertrouwen. En voor de bestrijding van de cognitieve dissonantie natuurlijk!

En als ze weg gaan dan? Voelen ze zich nog een beetje schuldig, die leuke collega's? Of is hun drang naar iets nieuws, hun 'verder komen in het leven', 'een nieuwe uitdaging nodig hebben', 'geen goed gevoel meer hebben', of 'een lul van een baas', ten allen tijde een acceptabel excuus om maar weer te gaan? Is een afscheid nog een beetje een moment voor reflectie? Of zelfs dan niet?

Mijn collega gaat naar een christelijk schoolbestuur. Hij kan toch niet verwachten dat ik dat zomaar ongemerkt voorbij laat gaan? Hij weet toch ook dat Spinoza al in 1656 in de ban werd gedaan, omdat die zeker wist dat God alleen in filosofische zin bestaat? Hebben we 350 jaar zitten slapen? Hoezo verder komen? Ik was er, als Spinoza-reïncarnatie. Eng en onontkoombaar. Collegiaal en vol vriendschap.

In plaats van mooie praatjes over hoe goed hij was en hoe aardig.
Het was de laatste kans.

dinsdag 19 januari 2010

Rare snuiters, die volwassenen.

Onze zoon van 5 kan niet naar de oppas. Aan tafel een mooi moment om hem dat te vertellen: Morgen spelen en eten bij een ander vriendje, want Ilse kan morgen niet. Ik ken mijn zoon lang genoeg, om te weten dat hij daar geen genoegen mee zal nemen. En inderdaad is het inmiddels vaste: "Waarom niet?" zijn voorspelbare reactie.

We voeden onze kinderen graag verantwoord op, maar ook een beetje beschermd. Aangezien de dood onderdeel is van ons leven, geef ik dus aan dat Ilse morgen naar een begrafenis moet.
De rimpel in zijn voorhoofd doet vermoeden dat hij hier nog geen genoegen mee zal nemen. Zijn gezicht staat ernstig en zijn hersenen lijken op volle toeren te draaien. 'Begrafenis' heeft iets met dood te maken, dat weet hij van de recente dood van een buurvrouw. Blijkbaar waren de wisselende reacties op diens dood, na een langdurig ziekbed, hem niet ontgaan. Al zou ik dat vóór vandaag niet hebben geweten. Zijn volgende vraag getuigt echter van dat inzicht:
- "Is dat erg?"
Zijn gezicht verraadt enige onzekerheid. Opkomend verdriet? Mededogen? Blijkbaar is dat ook wat mijn vrouw treft. Wellicht om hem enigszins te beschermen zegt zij:
- "Nee hoor, het is nog van een vriendin van vroeger"?
Als volwassene zeg je soms vreemde dingen. Al heb je er een kind voor nodig, om je daarmee te confronteren, d.m.v. zijn briljante riposte:
"Waarom wordt die dan morgen pas begraven?"

Onze klaterende lach werkt bevrijdend, al zal de reden daarvan voor iedereen anders zijn.
Konden we als volwassene maar zo vragen. Het is te leren, getuige een prachtige blog van Sigrid van Iersel, met o.a. de geweldige uitspraak "Jij bent eigenlijk mijn probleem". Van harte aanbevolen! Voor alle ouders en leerkrachten.

maandag 18 januari 2010

Stichting IAA

Voor mij rijdt een auto. Of beter een busje. Op de achterkant een plaatje van een ezel. En de woorden 'stichting' en 'IAA'. Mijn verbeelding werkt meteen op volle kracht. Ik zie iemand voor mij, die z'n lege leven vult met het verzorgen van bejaarde ezels. Nu heb ik een onbedaarlijke hekel aan dit soort dingen. De dierenambulance zal mijn steun niet verwerven. De partij voor de dieren kan op mijn onverdeelde afkeer rekenen. Mensen die hun kat, cavia of hond op de dierenbegraafplaats onder een steen te ruste leggen, kunnen mijn hoongelach tegemoet zien. Natuurlijk kun je lol hebben van- en met dieren, maar alleen als je ze serieus neemt: als dier! Al dat gedoe alsof dieren mensen zijn, maakt me kotsmisselijk. Het zal m'n boerenachtergrond wel zijn. Op het busje ondertussen ook het obligate internetadres. Iets met 'de Kleine Hoeve'. Ik verbaas me over het webadres. Waarom niet stichting iaa.nl? Thuis maar even opzoeken.

Eenmaal achter de computer google ik op de stichting IAA. De stichting IAA blijkt te huisvesten in Vriezenveen. Nieuwe stekels komen overeind. Het toeval wil dat ik in Vriezenveen heb gewoond. Het is een buitengewoon 'Godvrezend' dorp, en meteen ruik ik de doordringende geur van bejaarde gereformeerde ezels, net terug uit de zending. Maar ik kan God niet ontdekken op de site. Gelukkig maar.

Als ik de site bezie ben ik vooral verbaasd. Het blijkt te gaan om een stichting die tot doel heeft "kinderen en volwassenen met levenslooppsychologische en/of pedagogische problemen of stagnaties, te stimuleren en te begeleiden in hun ontwikkeling. Dit door gebruik te maken van interventies met ezels (equus asinus)".

Interventies met ezels??!?

IAA staat voor Interventions Asinus Assisted. De kleinschalige site van de stichting IAA roept een mengeling van respect en medelijden op. Ook de kleine hoeve blijkt van andere snit dan de eerste indruk deed vermoeden: Ze houdt zich bezig 'onthaasten en vertragen'. En onthaasten en vertragen kan op mijn onverdeelde sympathie rekenen. Wat nu? Ik ben toch aan het denken gezet. Al zie ik mij voorlopig (d.w.z. de eerste 100 jaar) geen ezeltherapie volgen. 'IAaaa...'

Ik word ingehaald door een busje van de stichting Kaketoe. Het gaat over papegaaienzorg. Mijn allergie doet het gelukkig nog.
Er zijn natuurlijk wel grenzen.

zaterdag 16 januari 2010

Het einde van de politiek

Ik heb besloten dat ik niet meer ga stemmen. De laatste keer met de Europese verkiezingen was ik het voor de eerste keer in 34 jaar vergeten. Ik heb er een nacht wakker van gelegen. Nu weet ik dat mijn slimme onderbewuste mij al weer op het nieuwe spoor aan het zetten was.

De wijzen van de raad van Maastricht hebben besloten burgemeester Leers naar huis te sturen. De enige CDA'er die nog enigszins te pruimen is in Nederland moet weg, omdat de PvdA-ers zo nodig roomser moeten zijn dan de paus. Daar waar er nog maar één iemand in Nederland de problemen van drugsrunners en justitie in combinatie met het uitstekende Nederlandse drugsbeleid, een beetje lijkt te begrijpen, mag hij geen fout maken. Waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. De mensen die nooit fouten maken hebben weer besloten.

Balkenende hoort Davids en zegt wat hij er van vindt. Hij doet wat iedere Nederlander begrijpt. Maar dat mag niet. Politiek zit zo in elkaar, dat je niet mag zeggen wat je vindt. Dat is om er voor te zorgen dat iedereen in Nederland kan zeggen wat hij vindt. Logisch toch?

Ik hoor mijn vrienden al vol onbegrip hun wijze hoofden schudden. Frits Wester legt het nog één keer uit. Dat ik er zo weinig van begrijp! Maar wees nou eerlijk: Zoiets is toch niet uit te leggen? Geen wonder dat het volk op de politici kotst. En de commentatoren, maar ook de linkse elite zijn onderdeel van het spel en de enscenering geworden. Ze kunnen zelf niet meer zien hoe bizar de wereld van de politiek alleen nog maar tot een spel is geworden, los van iedere realiteit. Wanneer wordt die politieke cultuur afgeschaft? Op die partij stem ik!

Ik ben me al weer aan het bedenken.

vrijdag 15 januari 2010

Beeldblog wintertaferelen (slot)

Als ik na een winterwandeling de foto's bekijkt, is er altijd één bij, waar ik bijna verliefd op wordt. Eentje die mij het gevoel geeft dat er, ergens in mij, een groot fotograaf schuilt. Dat licht en compositie geen geheimen voor mij kennen. Als ik ontwaak uit die droom zijn er altijd weer de 'kiekjes'. Al licht een schilderij dan op de loer.



De blauwe lucht door-, en met de bomen treft me plezierig.
Gelukkig dat niemand je verbiedt te dromen.

donderdag 14 januari 2010

Beeldblog Wintertaferelen (2)

Lopend door de sneeuw vind ik plotseling dat het maar raar spul is, die sneeuw. Het ligt daar maar, terwijl het niets voorstelt. Als je het vast pakt is het zo verdwenen. Pak je het niet vast, dan blijft het liggen, als poedersuiker op een te koude oliebol. En niemand vind het raar.


Kijk eens hoeveel sneeuw!

woensdag 13 januari 2010

Beeldblog wintertaferelen (1)

Geïnspireerd door Will-art en Jolan, waag ik me voor het eerst aan een beeldblog.

Het prachtige licht en de sneeuw haalt ook in mij de fotograaf of beelddenker boven.

























Ongeloof'lijk licht: Een contemplatieve ruimte

dinsdag 12 januari 2010

Roll over Beethoven

De voorronde van het NK schaken voor de jeugd was in 1975 in Doetinchem. Omdat ik tweede was geworden in Friesland, mocht ik mijn 'Heitelan' daar vertegenwoordigen. Nog nooit was ik buiten Friesland geweest, en Doetinchem is dan een mooi begin. De avond voor de laatste ronde, was er een afsluitend feestje. Omdat het schaaktoernooi alleen maar jongens als deelnemer had, waren ook de meisjes van de plaatselijke meisjes-MAVO uitgenodigd die avond de feestlocatie te komen bezoeken.

Voor de meeste jongens waren deze meisjes wezens van een andere planeet, waarschijnlijk Venus, al wisten we dat toen zeker niet. De meisjes drapeerden zich langs de kale grijze en betonnen muren, al denk ik achteraf, dat die muren noch kaal, noch grijs, noch van beton waren. Of alleen het laatste, zoals het muren natuurlijk ook betaamt.

De jongens keken vanuit de verte naar deze curiositeit. De meeste zaten in een hoekje met een zakschaakspelletje de partij van die dag nog maar eens door te nemen. Er speelde harde muziek. Maar één nummer is mij bij gebleven. Het triggerde deze blog. Ik hoorde het afgelopen zaterdag weer op een feestje van iemand die Abraham had gezien, in een gelegenheid met kale muren en dansende meisjes.

Juist nu je weet waar de mosterd wordt gehaald, is een dergelijke confrontatie elke keer weer even schrikken.

zondag 10 januari 2010

Weeralarm

Het bridge is afgelast. Ik had het kunnen weten. De bejaarden, die aan bridge doen, zijn hun huis niet meer uit te branden, zodra de lucht betrekt. In plaats van hun schepjes mee te nemen om zich uit te graven, voor het geval ze vastlopen in de sneeuwduinen, wentelen ze zich in zelfmedelijden en angst om uit te glijden of dood te vriezen. Laat ze een voorbeeld nemen aan de chinezen, die hun vastgelopen trein uit de sneeuw schepten, om na 40 uur gewoon hun reis te hervatten. Geen wonder dat die zo sterk bridgen!

Op de één of andere manier irriteert de ophef over het weer mij enorm. Maar dan ook enorm! Adviezen om binnen te blijven, evenementen die worden afgelast, ernstig kijkende journaallezers die zeggen dat het allemaal erg gevaarlijk is: een sneeuwstorm heeft ons land getroffen, alsof er een ramp is gebeurd, ipv een sneeuwbuitje gevallen. Het komt mij allemaal erg overdreven voor.
Vreselijke sneeuwduinen gaan we beleven, van maar liefst 30 centimeter! "Als je daarin raakt met je auto, is er geen houden meer aan", volgens de weerman. Ik schiet al weer in de kotsstand. Watjes zijn we geworden! Angstig worden we gemaakt! De individuele mensen die op TV worden geïnterviewed, of iedereen die ik zelf spreek, zeggen dat het bij hen allemaal wel mee valt. Maar ze denken dat het ergens anders wel erger zal zijn, of dat het nog komt! De media zullen het toch wel weten?! We worden bang gemaakt. Op TV zie ik beelden van metershoge sneeuwduinen en auto's die onder zijn gesneewd. Het blijkt in Oost Polen te zijn. Maar de weerman hoopt dat het snel hier komt.

Ik hoop dat het weer snel verboden wordt.
Het zal wel 'weer' meer over mij dan over het weer zeggen.

zaterdag 9 januari 2010

De arbeider en zijn werk

Werken,
Zweten
Uren maken.

Verantwoorden
Zweten,
Uren maken

Werken,
zweten,
fouten maken

Beoordeeld worden.

Binnen sluipen,
Overreden worden
Dood zijn.

donderdag 7 januari 2010

Koninklijke Internetreflectie

De koningin heeft gesproken: We verliezen elkaar uit het oog. Internet maakt de wereld onpersoonlijker. Pas op! Weest uw broeders hoeder!

Sire lanceert een campagne:"Zonder het te weten worden we steeds a-socialer".
Gek genoeg blijkt dat vooral te gaan over momenten dat we bij elkaar zijn: "We bellen aan de kassa, staan niet op in de trein, laten de hond poepen, en als we er op worden aangesproken, zijn we niet thuis".

De koningin spreekt via de TV. Toch een soort vooroorlogs internet. Ze ziet ons niet, maar we zijn er wel. We worden aangesproken, door onze Sire, maar we zijn niet thuis. Ze valt in haar eigen zwarte gat. Waar bemoeit dat mens zich mee?

De internetters zijn boos. De koningin snapt er niets van. De verdedingswallen worden opgegooid. Onze nieuwe orde wordt aangevallen. De bejaarden lillen in een laatste stuiptreking.

Wie stelt de vraag:
- Wat bedoelt dat mens toch?
- Kent de koningin de geneugten van internet niet?
- Denkt de koningin dat we niet meer buiten komen?
- Zou ze internet willen opheffen of verbieden?
Zou ze echt zo dom zijn?

De koningsgezinden ergeren zich aan de internetters.
- Wat maakt dat die meteen in de verdediging schieten?
- Zijn er geen nadelen aan internet?
- Is het digitaal pesten niet toegenomen?
- Zou dit aan een discussie kunnen bijdragen?
Zijn ze echt zo blind?

Beide partijen gaan niet op elkaar in. Praten gewoon langs elkaar heen. Zoals ze altijd al deden, ook zonder internet. Er is niets veranderd.

Onze koningin: gelukkig ook zinloos!

dinsdag 5 januari 2010

De Meeuw

Eén keer in mijn leven ben ik door een meisje gevraagd om met haar uit te gaan. Het was in 1977. In mijn tijd vroegen de jongens nu eenmaal de meisjes, niet andersom. Zij vroeg mij mee naar de film, de nachtfilm nog wel. Om twaalf uur 's nachts draaide in het city theater in Groningen de film: "Jonathan Livingstone Seagul". Het bijbehorende liedje van Neil Diamond was een grote hit.

Het was zelfs aan mij niet geheel ontgaan, dat het meisje al een tijd lang meer dan gemiddelde belangstelling voor mij toonde. Waar ik me trouwens niets bij voor kon stellen. Van haar niet, maar van niemand eigenlijk destijds. Het betreffende meisje was trouwens niet bepaald mijn droom-date. Maar daar waar ik zelf niemand durfde te vragen, durfde ik ook niemand te weigeren, en dus toog ik met haar naar de film over de meeuw.

Recent is er een boek verschenen van Ellen Heijmerikx. Het heet ' Blinde Wereld'. We volgen Kieke, die deel uitmaakt van de Noorse Broederschap. Deze Broederschap is een streng gelovige groepering die meent het enige ware geloof te hebben. Iedereen die geen lid van de Noorse Broederschap is zal, wanneer Jezus terugkeert, voor altijd branden in de hel. En wie uit de Broederschap stapt, wordt verstoten. In het boek speelt een meeuw een bijzondere en aangename rol.

Onze nieuwjaarskaart toont een meeuw. Wat een toeval!
In de top 100 van vogelgeluiden, die deze week is verschenen, is de meeuw op de tachtigste plaats geëindigd. Ruim achter merel, nachtegaal en roodborst.

Aangekomen bij de film, bleek mijn gestel niet bestand tegen zoveel saaiheid om me heen. De film toonde alleen een meeuw. Verder niets. Zelden heb ik tijdens een film zo geslapen als toen. Mijn gezelschapsdame heeft mij nooit meer aan gekeken na die nacht.

Het kwam allemaal boven tijdens onze traditionele nieuwjaarswandeling.
Het viel mij toe.

maandag 4 januari 2010

Karakterzwakte of karaktersterkte?

Ik lees detectives. Niet dagelijks, maar toch regelmatig. Ik ben geneigd dat als een vorm van karakterzwakte te zien, zeker gezien het feit dat het volkomen zinloos is. Maar aangezien schuldgevoel een bevrediging schenkende vorm van SM is voor mijn gereformeerde ziel, en ik toch al vind dat het leven (gelukkig!) geen zin heeft, doe ik het toch. Het lezen draagt zelfs niet bij aan mijn belezenheid, terwijl belezenheid (zoals Maarten 't Hart terecht aanduidde) moeilijk als een verdienste kan worden gezien. Belezenheid genereert kennis die je meeneemt in je graf en waar nooit iemand van zal weten. Het draagt trouwens ook en vooral niet bij aan mijn belezenheid, omdat ik er niets van onthoud. Ik kan na een week, of in ieder geval een maand, een detective opnieuw lezen (of ook zien op TV), terwijl ik me noch de personages, noch het plot herrinner. Laat staan dat ik weet wie het gedaan heeft.

Veel van de detectives die ik heb gelezen, zie ik later terug op TV. Want ook daar ben ik gek op detectives. Maar gelukkig herken ik zelden een boek dat ik heb gelezen in het voorliggende verhaal. En zo kan ik Inspecteur Lyngley, Inspecteur Martin Beck, Alex Delaware en Milo Sturgis, Inspecteur Morse, Dalziel en Pascoe, Inspecteur Frost en ook Lewis gewoon hun werk laten doen, zonder dat ik ze voor de voeten loop met mijn betweterige voorkennis. Want die is al lang verdampt. Mijn geest is ingesteld op zinloos. Toch een karaktersterkte dus?!

In de kerstvakantie heb ik me onledig gehouden met het lezen van"De Einstein-code', van Adam Fawer. Een werkje van 526 pagina's. Detectiveschrijvers doen tegenwoordig alle moeite om hun belezenheid te bewijzen en te tonen. De grootste exhibitionist is wel Thomas Ross, die met boeken over o.a. Pim Fortuin, Prins Berhard en Maxima plots verzint, waarvan de lezers gaan denken, dat die misschien wel echt gebeurd zijn! Net als de verhalen van Dan Brown natuurlijk!

Adam Fawer gaat heel ver in zijn wetenschappelijke onderbouwing. Een eindeloze paginareeks over statistiek en kennis van kwantummechanica wordt op de lezer los gelaten. Er schijnt een theorie te bestaan, van ene Heisenberg, daterend uit 1926, dat het onmogelijk is een fenomeen te observeren, zonder (de positie ervan) te beïnvloeden.

Daarom schrijf ik dit stukje. Het leven en het lezen mag zinloos zijn, iets onderzoeken is leuk. De lezer observeert mij. Kijken welke invloed dat op mij heeft.

zondag 3 januari 2010

Schaken en naakt

Schakers zijn vreemde mensen. Het beeld bestaat al heel lang. En is bevestigd door Jannes van der Wal, die overigens geen schaker was, maar een dammer. Althans in de tijd dat hij bekend werd en was.

Ooit spijbelde ik van school om bij het nationaal schaakkampioenschap in Leeuwarden 'bordenjongen' te kunnen zijn. Taak van de bordenjongen is om de zetten, die de (groot-)meesters op hun bord spelen, over te brengen op de grote borden voor het publiek. Zelf heb ik aan menig schaaktoernooi mee gedaan. En al schaak ik (bijna) niet meer, je houdt er altijd een tik van over.

Schakers hechten niet erg aan kleren, of hoe ze er uit zien. Een Finse schaker waar ik tegen speelde, nam ooit deel aan een schaaktoernooi in Gausdal terwijl hij maar één shirt bij zich had. Iedere dag kon je daaraan zien wat hij de vorige dag had gegeten. Zijn shirt was een, voor zich sprekende, eet-biografie.
Ook een Roemeense schaker begon ooit een toernooi in Narbonne, waaraan ik deel nam in een smetteloos zalmkleurig shirt, dat hij de gehele week tijdens zijn partijen bleef dragen. Opvallend in dat shirt waren de dagen daarop, de cirkels rondom zijn oksels. Elke dag kwam er één bij, als jaarringen in een boom. De vochtplek werd iedere dag groter. Zijn inspanningen vormden steeds een nieuwe ring, hetgeen ook wetenschappelijk interessante speculaties opleverde. Nemen delen van een overhemd, die al eens nat zijn geweest, minder vocht op?

Het is misschien relevante kennis als je in het Groninger Museum de tentoonsteling over Duitse expressionisten gaat bekijken en uiteindelijk stuit op het schilderij:


"Erich Heckel und Otto Mueller beim Schach" uit 1913 van Ernst Ludwig Kirchner.

Twee mannen schaken, terwijl de, volgens de beschrijving 'net nieuwe vriendin van één van de schakers', naakt achter één van hen ligt. Volgens de brochure bij de tentoonstelling is het "een portret van vriendschap, maar verwijst ook naar het intellectuele karakter van de Brücke en hun serieuze zoektocht naar vernieuwing in de kunst".

Ik weet wel beter. Ze zijn aan het schaken en zijn alle belangstelling voor hun omgeving verloren. Kleding doet er niet toe. De omgeving is verdwenen.

Je bent schaker. Je bent schilder.
Het schilderij spreekt voor zich en is volkomen vanzelfsprekend.

zaterdag 2 januari 2010

Nieuwjaarswens 2010 (2)


2010: Wat wordt het?

Opgejaagd door windvlagen,
of gedragen op de wind?

Snijdende stormen tegen,
of genieten van je kind?

Hoge golven in je leven,
of surfend op de zee?

Werkend in het zweet des aanschijns,
of met de gepensioneerde massa mee?

Ik wens iedereen extra vakanties en veel rust
Aan de zee, of wie anders je ook kust.

vrijdag 1 januari 2010

Nieuwjaarswens 2010

2010: GRIJP ALLE NIEUWE KANSEN!

Tijd om te werken,
tijd om stil te staan.
Tijd om te rusten,
tijd om uit je dak te gaan.

Ik wens iedereen
wat minder stress dit jaar.
Want 67, waar moet het heen?
Ik heb het al zo zwaar!

Vliegen, en toch stil staan,
vakantie, reizend of in huis …

Ik ga voor 2010,
ik ben er nu al thuis!