dinsdag 29 september 2009

Verrassing: Schedel van Hitler blijkt vrouw.

Het is 2127. Het is 14 mei, de dag van de 'opstanding des vleesches', het begin van het eeuwige leven. Bij het rijksarchief in Moskou verzamelen zich honderden mensen. Zij zijn al opgestaan, God is nog even bezig. Je bent er maar zo niet mee klaar, al die miljarden mensen. Het is al druk op aarde aan het worden. Toch nog woekeren met de ruimte.
De toegestroomden verzamelen zich om hem te zien. Hem, voor wie ze onvoorwaardelijk bevreesd zijn, de grote, gehate, kleine Adolf.

Als God, die ze nu eindelijk in zijn aanschijn mogen aanschouwen naar binnen gaat, komt er even later een jonge vrouw naar buiten. Uit de ruimte waar de schedel apart was gelegd. Bijna net zo mooi als God (dat hij een vrouw was, was toch ook wel een verrassing geweest) zelf. Er gaat een siddering door de rijen. Al weer een verrassing. Niemand is teleurgesteld. Want negatieve gevoelens bestaan niet. Van verbazing kun je genieten. 'Ergert u niet, verwondert u slechts'. Dat is nu, na de opstanding, praktijk.

Achteraan wordt een klein mannetje weg gevoerd. Hij houdt zijn hand voor z'n snor. "Weer gefopt", mompelt hij nog, terwijl hij wordt afgevoerd door twee dementors. Op weg naar de hel. Als enige.

maandag 28 september 2009

Met zulke vrienden heb je geen vijanden nodig.

Mijn portemonnee is gestolen. Door een insluiper. Ik zag hem al neptelefonerend op een gang op de eerste verdieping lopen. Het getuigt wel van enige moed om bij een bedrijf wat je niet kent gewoon naar binnen te lopen en net te doen of je daar hoort.
Op mijn vraag wie hij zoekt, trekt hij een sprintje naar buiten en springt op een fiets. Gelukkig weet ik, samen met een collega, de fiets nog te bemachtigen, maar de insluiper kiest het insluiperspad.

De afhandeling van het ongemak brengt mij bij het politiebureau in mijn woonplaats. Daar blijkt dat men geen tijd heeft mijn malheur op te nemen. Komt u morgen maar terug. De politie is immers je beste vriend. Van negen tot vijf. Mijn laatste bekeuring stamt van 00.43 bij Beerzerveld. Het is er doodstil en ongevaarlijk. Maar ik reed wel 87, waar je 70 mag op een kruising, ook midden in de nacht. Ik ben een boef.

Het gezegde uit de titel spookt om onverklaarbare redenen al een week door m'n hoofd. Nu weet ik waarom. Het heeft zo moeten zijn. De pasjes zijn geblokkeerd, het rijbewijs zal wel ooit worden vernieuwd. Er zat geen cent in mijn buidel.

Ik hoop dat de armoedzaaier baalt.

zaterdag 26 september 2009

Joonen

Als je met de fiets van Zwartsluis naar Dwarsgracht gaat, kom je door Joonen. Joonen bestaat uit zeven huizen en ligt aan de andere kant van het water. Je kunt alleen in Joonen komen met de fietspont.
Veerbaas in Joonen lijkt een aantrekkelijk beroep. Ook al is er vorig jaar in oktober een dag geweest, dat er niemand met het veer van Joonen is gegaan. De veerman weet het nog. Het was een regenachtige en donkere dag. Hij heeft er nog wel eens een nachtmerrie over.

Als ik oversteek schijnt de zon. Het is rustig in Joonen, sereen. Als er niemand met de pont hoeft zou je kunnen lezen, of schilderen, of bloggen, of studeren. En dat allemaal in werktijd. Op een regenachtige dag wordt je er niet afgeleid.

De veerbaas neemt geen boek mee naar zijn werk.
"Je wordt steeds afgeleid door die fietsers, die zo nodig naar de overkant willen".
"Je kunt je kop er niet bij houden".
Om 7 uur als zijn dienst er op zit gaat hij 'plank gas' naar huis. Want hij woont niet in Joonen. Hoe de mensen uit Joonen 's avonds thuis komen weet hij niet. Interesseert hem ook niet trouwens. De veerbaas is een echte chagerijn.

Misschien ga ik wel solliciteren.

maandag 21 september 2009

De school als opvoedingsinstituut

Ik ontmoette vandaag een enigszins norse puber. Hij bleek uit de klas verwijderd. Als beloning had hij een epistel mogen schrijven over het onderwerp: ‘De school als opvoedingsinstituut’. Ze verzinnen wat, die scholen. De puber had zijn werkstuk mee mogen nemen, na het te hebben getoond aan de conciërge. De impact van deze zin gaat mijn bevattinsvermogen te boven, zelfs tijdens het schrijven ervan. Ik nam de tijd het werkje te bestuderen. Het ging ongeveer als volgt:
“Hoe zie ik de school als het gaat om het ‘opvoeden’ van de leerlingen? Ik denk dat de school een grote invloed heeft op de opvoeding van jongeren, vooral op het gebied van omgang met andere mensen en overleven in een maatschappij. Op sociaal gebied dus. (....) Net als thuis bij je ouders, is er wel eens een meningsverschil. Soms moet blijkbaar d.m.v. een straf worden opgelost.

Het is jammer dat sommige leraren de school iets anders interpreteren. Namelijk als een instituut waar hun wil wet is en waar dus geen enkele tegenspraak en discussie daardoor mogelijk zou mogen zijn. Waar dus geen sprake is van opvoeding. Ze straffen de leerling (omdat deze een slokje water neemt of een hapje brood), door hem meteen naar de leiding van het opvoedingsinstituut te sturen.
"Zo zo een slokje water!"

Zit deze leraar/lerares die avond zelfvoldaan aan het avondeten omdat hij of zij deze weerloze leerling eens even lekker heeft gepest? Komen daar frustraties van vroeger bij kijken?
Straffen staan (soms!!) op het dragen van hoofddeksels of het vergeten van boeken die in die les eigenlijk helemaal niet nodig zijn.
Als deze leerling vervolgens vraagt waarom (als die kans al wordt geboden), is het van ‘Ja dat zijn nu eenmaal ‘de regels’ hé!’

Ik twijfel soms sterk aan het inlevingsvermogen van veel leraren. Soms lijkt het vernederen van een leerling wel erg bevredigend voor een leraar terwijl dit toch niet bij opvoeden hoort? Het verscheuren voor de neus van gemaakt strafwerk bijvoorbeeld." De school is belangrijk als opvoedingsinstituut; iets meer wederzijds begrip zou zeker gepast zijn en ook bevorderlijk voor een gezellige en betere school. Een leerling die een leraar respecteert neemt immers ook eerder dingen aan".

Tot zover het epistel van de geplaagde puber. De opdracht voor (aanstaande) leraren en opleiders zou kunnen zijn: Als een leerling of student dergelijke kritiek levert, doe ik daar dan iets mee, neem ik dat serieus of word ik daar boos van?
Wat denkt zo'n blaag wel?

zondag 20 september 2009

Muziekles

Mijn dochter zit op muziekles, dat wil zeggen, mijn dochter zát op muziekles. Ze was ooit dolenthousiast. Op school een beetje blokfluit en via een vriendinnetje, die prachtig kon spelen, naar pianoles. En dat ging eerst best goed. Je kunt al heel snel een deuntje spelen, en je leert je eigen vaardigheid waarderen. Maar dan komt er een moment dat de pianoleraar vindt dat je toonladders moet studeren. En moeilijker, vervelende stukken. En zo zat ik op een avond na 3 jaar als trotse ouder bij weer een ‘voorspeelavond’. Zo’n avond dat de kinderen van de muzieklerares optreden tot meerdere glorie van de lerares en van de ouders. Of tot glorie van hen zelf? Mijn dochter had haar stuk niet eens voorbereid, en zonder gene bakte ze er niets van. En toen is ze van pianoles af gegaan.

Mijn dochter zit nu op gitaarles, d.w.z. ze zát op gitaarles. Na haar piano-escapade besloot ze dat ze wilde leren gitaarspelen. Samen met een vriendin liedjes zingen en er zelf bij spelen, hartstikke leuk! En zo ging het ook een jaar. Ze kende zelf een leraar, want daar leerde je snel al pop-liedjes, en mocht je zelf meenemen welke stukken je wilde leren. Niets kon dus mis gaan dit keer. En ze leerde snel. Maar na twee jaar wilde ze plotseling niet meer. We merkten dat ze regelmatig weer achter de piano zat en steeds dezelfde stukjes oefende. Gedownload van internet. Partituren van popliedjes. En de gitaarleraar wilde dat ze de techniek verbeterde. Spaanse stukken speelde, want ze kon het toch zo goed. En zo stopte ze met gitaarles. En nu speelt ze weer piano. Zonder leraar. Ze koopt een muziekboek in de winkel bijv. van “Le fabuleux destin d’Amelie Poulin” of van de Corrs of…. Samen met een vriendin treedt ze op, op de grote schoolavond in de Grote Schouwburg. Nu ben ik pas echt de trotse ouder.

Er zijn bedenkingen. Is haar niveau niet zwaar onder de maat? Goed bedoeld amateurisme? Zit er niet veel meer in? Heeft die muziekleraar die haar toonladders wil leren, of Spaanse gitaarstukken eigenlijk niet hartstikke gelijk? Als je dit door vertaalt naar onderwijs, hebben we het hier dan niet over kinderen, die fonetisch gaan spellen? Is de oppervlakkigheid dan niet keukenmeester? Is diepgang en lol echt niet te combineren?

De drang om in het onderwijs iets te veranderen overal en op alle scholen actueel. Scholen willen immers kinderen activeren in hun manier van leren. Ze willen kinderen iets bieden, kinderen boeien en kinderen motiveren. Nieuw leren gaat niet over onderwijs, nieuw leren gaat over leren! 'Nieuw leren' is een besmette term als het over onderwijs gaat: De kinderen leren niets, de docenten doen niets.

Scholen kunnen heel veel leren van mijn dochter. Ze heeft een passie.
Dan gaat leren vanzelf!

vrijdag 18 september 2009

Plaatjes kijken

Thuis deden wij niet aan kunst. Buiten de kerkmuziek dan. En het jaarlijks blijspel van de toneelvereniging.
Van 'gesneden beelden' snap ik niets. Voor mijn achtiende ben ik nooit in een museum geweest. Na mijn achtiende wel, maar toen zag ik niets. En dus ging ik heel lang ook niet meer. Ik las liever boeken. Pas nu leer ik een beetje kijken en waarderen. Jemmy van Hoboken bijv.

Sinds een paar weken ben ik geïntrigeerd door de relatie tussen filosofie (de woorden) en kunst (de beeldende vorm). En dus heb ik een boek (!) gekocht over kunst. 'Eeuwige Schoonheid', van E.H. Gombrich, een eenvoudig standaardwerk over kunsthistorie. Ik heb het al bijna uit. Er staan veel plaatjes in. Ik schiet snel op. Ik kijk er naar, maar zie niks. Soms staat in de tekst wat er op de plaatjes staat. Dan zie ik het ook.

Jaren geleden heb ik vaak de boeken van Maaarten Toonder willen lezen, maar ik werd afgeleid door de plaatjes. Ik las er over, in "Wees blij dat het leven geen zin heeft", van Jaap van Heerde. Een hilarische tekst over het onmogelijke leven van Joost in het doorlopend veranderende kasteel Bommelstein: "Het wordt gaandeweg in één verhaal drastisch verbouwd. Er is werkelijk geen detail dat de overgang naar de volgende aflevering overleeft. Joost is nog niet even naar de keuken geweest om zijn verrukkelijke jachtschotel te halen, of het kleed blijkt gedraaid, er zijn gedurende zijn korte afwezigheid ramen bij gekomen, stijlmeubelen zijn van karakteristiek veranderd, bijzetkrukjes van driepotig vierpotig geworden en er zijn wandversieringen aangebracht. Het moet bij Joost tot grote radeloosheid leiden".

Om 12 uur 's nachts is op radio 4 het hoorspel van Maarten Toonder. Geen plaatjes, alleen tekst. Ik blijf wat langer in de auto zitten. Wat een feest!

vrijdag 11 september 2009

Schaak-marketing

Ik was in een winkel waar ze schaakborden en - stukken verkopen. Ik heb al een schaakbord, maar een winkel die schaakstukken uitstalt, heeft een ononderdrukbare aantrekkingskracht op mij. Jammer genoeg is het niks. De stukken staan wel op het bord, maar niet in de goede opstelling. En het bord ligt fout! Een doodzonde. Daar waar de stukken staan hoort het zwarte vakje links. Als je dat niet weet, kun je net zo goed geen stukken in de etalage zetten. Geen schaker zal ooit iets bij je kopen. Misschien komt een schaker onopvallend even binnen en zet de stukken goed, of legt het bord recht. Omdat hij het niet aan kan zien. Uit eerbied voor het spel. En vooral uit medelijden met het bord. Dan sluipt hij weer weg. Grote kans dat de winkeleigenaar het niet eens merkt.

Willem Vermeend staat in de Volkskrant. Op een foto, achter in zijn tuin. Hij heeft daar een groot schaakbord aangelegd. Hij staat tussen de stukken. Willem is een redelijk schaker weet ik. Maar zijn stukken worden op de foto overwoekerd door onkruid! Hij is niet netjes op z'n schaakspel! Hij staat er om te laten zien dat hij schaken leuk vindt. Verder niets. Het verhaal gaat over zijn boodschap.

Ik weet niet eens meer waar het over gaat. Willem had beter moeten weten. Geen schaker zal de boodschap ooit tot zich nemen. Wat een gemiste kans. Wat een blunder!

woensdag 9 september 2009

Rechtvaardigheid of recht?

Nog nagenietend van 'The reader' betrap ik me op een karaktertrek, waarvan ik me eerst even afvraag of het een zwakte of een sterkte is. Maar langzaam trekt een duistere wolk over mijn gemoed: het ziet er slecht voor mij uit!

Wat is het geval? De vrouwelijke hoofdpersoon van de film wordt ervan beschuldigd de aanstichster te zijn geweest van de dood van 50 gevangenen. Het bewijs daarvoor is dat ze een verslag van de gebeurtenis heeft geschreven. Maar dat kan niet, want ze is analfabeet!
De mannelijke hoofdpersoon weet dat. Maar hij zegt er niets over. Niet omdat hij dat niet wil, maar omdat zij zelf toegeeft dat ze het verslag heeft geschreven, en ze dus haar analfabetisme liever geheim houdt dan zichzelf vrij te pleiten. Hij besluit dat haar beslissing voor gaat. Het is het verschil tussen 3 jaar en levenslang.

Sterk van invloed op mijn gemoedstoestand is dat haar mededaders, waarvan dus minstens één de schrijver van het verslag moet zijn, haar opzichtig de schuld geven. En plotseling nestelt er zich in mij een ontembare woede. Het is niet eerlijk! Er is hier geen sprake van rechtvaardigheid, ook al wordt er recht gesproken!

Ik zou dat nooit kunnen. Ik zou haar besluit tot geheimhouding nooit, lees NOOIT, hebben kunnen respecteren. Ik zou ongetwijfeld openlijk of anoniem, rechtstreeks of aan haar advocaat, hebben laten weten dat de veronderstelde dader analfabeet is, en het dus niet gedaan kan hebben! Ik zou mijn woede voorrang geven boven haar wens tot geheimhouding. Mijn rechtvaardigheidsgevoel stellen boven haar schaamte. Mijn ego stellen boven haar muizenpersoonlijkheid!

En tot mijn grote schrik lees ik nu in het boek "leiderschap ontraadseld", van Manfred F.R. Kets dat dat er op wijst dat ik misschien wel hypomanische neigingen heb. En mijn omgeving weet dat natuurlijk al lang! En anders heb ik dat al verraden op mijn blog. Onrechtvaardig? Me hoela!

'Hypomanische neigingen', dat is maar een millimeter verwijderd van dat ik misschien wel een slecht mens ben!

maandag 7 september 2009

Het zinloze bestaan van een dirigent

Heeft een dirigent voor een orkest enige zin? Als kind verbaasde ik me altijd al over die rare zwaaier voor het koor van mijn ouders, en ook later zag ik niet echt waar die druktemaker goed voor is. Natuurlijk: hij heeft het stuk ingestudeerd en geoefend met het koor, en hij verdient daarvoor hulde. Maar die kan hij ook na afloop krijgen in een praatje van de voorzitter, daarvoor hoeft hij niet steeds in het blikveld te staan.

Later veranderde ik van mening. In een spelprogramma moesten kandidaten een orkest dirigeren. De orkestleden deden het voorkomen alsof ze alleen maar begonnen te spelen, als de dirigent dat aangaf. En de dirigent bleek dus degene die het orkest laat spelen. Ik was diep onder de indruk.

Deze week zag ik een interview met Valerie Gergiëv, tijdens het festival in Rotterdam dat zijn naam draagt. Die Gergiëv is een druk baasje. Hij vliegt over de hele wereld van het ene orkest naar het andere om als (gast-)dirigent op te treden. Hij probeert altijd om minstens één keer met het orkest te repeteren. Het komt voor dat dat niet lukt: hij stapt uit het vliegtuig, waarna een snelle auto hem tot voor het orkest brengt. Hij zwaait wat en vliegt weer door. De muziekcritici kunnen toch de invloed van de wereldberoemde dirigent horen. Ik krijg nieuwe twijfels.

Een solist uit het Rotterdams filharmonisch orkest bekent aan de camera, dat hij eigenlijk nooit naar de wereldberoemde dirigent keek toen deze nog de vaste dirigent van het RFO was. Tot de dirigent hem liet weten dat dat wel moet. De solist let daarna intensief op de dirigent, die na afloop aangeeft dat het nu veel beter ging, en dat de uitvoering nu was, zoals de dirigent het zich had voorgesteld.
De Rotterdamse musicus luistert de verbeterde opname thuis af, en legt die naast de oude opnamen, toen hij nog niet naar de dirigent luisterde. Hij ontdekt en hoort geen enkel verschil! Deze beroepsmusicus kan niets horen van de intensievere band tussen musicus en dirigent.

Ik ben verbijsterd.

zondag 6 september 2009

The reader: Mooier dan mooi

Soms kom je iets tegen, waardoor je eigen geblog tot een druppeltje in de oceaan wordt terug gebracht. Tot gepruts in de marge. Tot onbeduidend gewammel. Ik ben naar "The reader" geweest. De Voorlezer in het Nederlands. Woorden schieten tekort om de brille van dit verhaal en van het scenario te duiden.

Wat film en verhaal (en daarmee het boek van de Duitse schrijver Berhard Schlink, dat ik niet heb gelezen) zo briljant maakt is de rijkheid aan thema's. En de speelsheid en terloopsheid waarmee ze an de orde worden gesteld. Terwijl het gewicht ervan, als je ze benoemt, je bijna de nek breekt.

Liefde tussen een jongen van 14 en een oudere vrouw.
Behoefte aan hartstocht zonder liefde.
Hechting en verlaten worden.
Rechtvaardigheid en rechtspraak.
Gerechtigheid en schaamte.
Analfabetisme.
De tweede wereldoorlog.
De inschatting van deelname aan de SS als jeugdige.
Het recht op wraak.
De zelfingenomenheid van de overlevende verdrukte.
Vaders en dochters.

Het zijn maar enkele van de vele thema's.

Ik blog er deemoedig het zwijgen toe.

zaterdag 5 september 2009

Griekenland: God is Busy

In Griekenland zag ik voor het eerst het 'God is Busy' T-Shirt (zie foto). Een bijzondere sensatie.
Ik heb een hekel aan god. Maar ook al deel je die opvatting, het T- shirt dat de duivel (die natuurlijk ook niet bestaat) aanbiedt als alternatief, blijkt toch weer een grensverleggende sensatie voor mijn gereformeerde brein. Mijn spiegelneuronen roeren zich.



God bestaat niet. Ik weet dat er mensen zijn die er anders over denken, maar ik kan met deze gedachte prima uit de voeten. Natuurlijk kun je ook genuanceerd hier over filosoferen. De eerste vraag die je dan moet stellen is: God, wat bedoel je daar precies mee? Want je kunt ook best geloven in een God die niet bestaat, zoals de Zeeuwse Atheïstische dominee Klaas Hendrikse in zijn boekje zo aardig beschrijft.

Het soort God dat niet bestaat is de God van Dawkins' "God als misvatting" (en voordat ik van ongenuanceerdheid wordt beschuldigd: Oh ja, ik ken ook het werkje "Dawkins als misvatting" van Allistair Mc Grath) of de God van Guus Kuijers "Hoe een klein rotgodje God vermoordde". Toch hebben heel veel mensen hun leven besteed met geloven in een dergelijke God, en wat erger is, andere mensen lastig vallen met die opvatting. Of zoals Robert Long ooit zong:
"Men draaft getuigend door elkaar en heeft de oplossing al klaar".
Wat een verspild leven, is een gedachte die ik maar niet kwijt raak. De gedachte ook die ik tegen iedere Jehova getuige bij mij aan de deur mee geef.

In Griekenland waren veel zwartrokken. "Weer een verspild leven", werd een gevleugelde begroeting vanuit de schaakgroep bij het zien van een dergelijke voorbijganger.

Ik durfde het T shirt ondertussen (nog?) niet aan. Ik koos voor het laffe "The only thing that I know is that I know nothing" van Socrates.

Dat nuanceert zelfs mijn opvatting.

dinsdag 1 september 2009

Belangstelling

In Niftrik is een camping. Recht aan de Maas. Hij is ongeveer 100 bij 25 meter en er staan alleen stacaravans. Twaalf naast elkaar. Vaste plaatsen van mensen die daar al 20 jaar komen. In Niftrik is niets te beleven. Op de camping is niets te beleven. Het is er stil en warm, want er is geen schaduw.

Ik zit in een cafe. Tegenover mij zit iemand die vertelt dat hij al 20 jaar naar de camping in Niftrik gaat in de vakantie. Mijn geest griezelt, maar ik verbijt me.
- Wat is er zo leuk aan deze camping?
- Wat doe je daar?
- Waar ga je naar toe vanaf hier?
- Heb je contact met de andere mensen?
- Heb je contact met de mensen in het dorp?
Met enige inspanning verplaats ik me in het referentiekader van deze bijzondere kampeerder.
Hoe meer ik leer van zijn wereld, hoe meer ik me voor kan stellen dat hij dit doet. Ik krijg zowaar enige sympathie voor zijn drijfveren, en voor deze herhalingsvakantie die al 20 jaar duurt. Wat trouwens niet wil zeggen dat ik volgend jaar ook Niftrik overweeg.
Plotseling verbaast mijn gespreksgenoot me met de opmerking:"ik weet wel dat de meeste mensen het niks vinden, saai en zo. En ik snap dat ook wel."
Ik ben betrapt!

"Wat is het geheim van een goede relatie?"
Vertrouwen!
"En als we dat zo goed weten, hoe win je dan vertrouwen?"
Belangstelling!

Belangstelling levert sympathie op, voor de ander, maar ook van de ander voor de belangstellende. Sympathie verandert in vertrouwen. Vertrouwen is de basis voor succesvolle communicatie in een succesvolle relatie.

Natuurlijk!
Het is moeilijk uit te leggen.
Omdat het zo gemakkelijk te begrijpen is.