Als je zelf even stil staat, komen de indrukken voorbij. Net als de kou en de relieken van de kou. De sneeuw, de handschoenen, het witte licht. De wereld dringt zich op. Niet rennen dus, maar kijken. Je open stellen. Beschikbaar zijn zonder iets te doen. Zomaar. Even en als je het aan kunt.
Ik zie Witteman en Herman Finkers. Finkers met z'n eigen kapel. Finkers van het 'Kraomschudden in Mariaparochie'. Buiten tiert de vrede welig. Liever dan geluk. Daniël Lohues. Finkers, die in de tuin de urn van Willem Wilmink heeft begraven, onder een wat verweerde steen.
Ik lees de eerste veertig pagina's van de Utopie van de vrije markt. Hans Achterhuis bespreekt de ideologie die de Amerijkanen verenigt. Die rare Amerikanen, waarvan we denken dat ze dicht bij ons staan qua cultuur, maar die in hun afkeer van een redelijke ziektekostenverzekering, hun bizarre en strenge rechtsysteem en hun drang tot wapenbezit zo vreselijk ver van ons weg staan. Hoe komt dat toch? Ik leer Ayn Rand kennen, de moeder van deze ideologie.
Dan moet ik even naar Ootmarsum op familiebezoek, het Ootmarsum waar Ton Schulten zijn kunst heeft omgezet in commercie, en daarmee Ayn Rand, de huidige politiek en Willem Wilmink aan elkaar verbindt. En dan is het avond.
Ik had nog nooit van hem gehoord: Antanas Mockus. Ik zit met open mond te kijken als hij z'n bijzondere ideeën uiteen zet tegenover Raoul Heertje. Mockus, voormalig burgemeester van Bogota, man met hele bijzondere oplossingen. Man die echt out of the box kan denken.
Mijn bloed ruist en mijn hart is vol dus loopt mijn mond over van Antanus Mockus.
Ik vraag me af wat een mens aan kan. Hoeveel indrukken. Ik kom weer bij Joke Hermsen terecht en pleit voor een langzame toekomst. Want ik heb minstens twee weken nodig om al deze indrukken te verwerken en te delen. Om het gelukzalige van deze ervaringen in mijn lichaam op te nemen. En ik ben nog lang niet klaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten