De Kerstdagen zitten er op. God zij dank! Ik geloof weliswaar niet in het bestaan van God, maar dat maakt het niet onmogelijk haar te danken. Ze heeft immers de indruk weten te wekken dat ze bestaat (op zich een prestatie als je niet bestaat), en vervolgens iemand zo gek gekregen om een groot deel van de mensen op aarde te laten geloven dat ze een zoon heeft weten te concipiëren, via een andere vrouw, zonder tussenkomst van een man. Dat feit geldt weer als aanleiding voor een jaarlijks terugkerend feestje van meerdere dagen, waarvoor oorlogvoerende partijen graag even hun wapens neer leggen, en waar mensen zich de buiken vol bij eten.
Als ik de voorgaande tekst overzie, is het inmiddels zulk onwaarschijnlijk proza geworden,dat ik bijna ga geloven dat God een man is, en dat hij bestaat. Schrijf je grootste overtuiging op, en beleef hoe onzinnig die er dan uit kan zien. En toch blijf ik er in geloven. Terwijl ik zo'n hekel heb aan dogmatici.
De vraag is nu of deze tekst alleen rond kerst geschreven kan zijn, of dat het een gedachte is over kerst, die ook wel met pasen, of in september of zo geschreven kan zijn. Je zult rond kerst komen met een gedachte, welke dan ook, die iemand aanspreekt. Voor je het weet is het een kerstgedachte. En dat draagt een devaluatieve bedreiging in zich. Immers: is een gedachte met kerst waardevoller of juist minder waardevol dan op andere momenten?
Ik waag me dus niet meer aan kerstproza. Ik publiceer een kerstgedachte, in welke zin dan ook, vlak na kerst. Dan heb ik een jaar denktijd. Zelf, en gecreëerd voor anderen.
onwaarschijnlijke proza is altijd goed voor een glimlach!
BeantwoordenVerwijderen