maandag 27 september 2010

Keerzijde: Het einde van de wereld

Hoe slecht is het eigenlijk met de wereld gesteld? Hoe lang zal de wereld nog bestaan? Zijn wij of onze kinderen 'De laatste generatie', zoals Fred Pearce beschrijft? Besteed je laatste € 5 aan het komen tot dat ultieme inzicht.

Het beeld bij dat onontkoombaar lot is voor mij de IJsberg. Lang onaan-tastbaar, en nu aan het ontbinden. Stukken storten zich in zee, als een aankondiging van het onafwendbare einde. Een knallend, dan weer ruisend, verwijt aan de boze consumptie-maatschappij.

En dan plotseling is daar dat ene beeld, het bijpassende beeld, het negatief van de IJsberg. De ontroostbare keerzijde van deze voormalige rots in de branding.
Het is mijn associatie, mijn hoofd, mijn verwrongen geest.
Een associatieve combinatie, een personlijke keerzijde, een huivering van ijs:

Een olifant staart mij aan:
onbehouwen, uitgehouwen.
Uit blauw, uit eeuwig ijs.
hij weet het einde is nabij,
de mens vreet aan zijn voortbestaan.

Zijn slurf is mat en uitgewoond,
zijn ogen liggen diep in kas,
zijn wang gewond.
van buitgemaakt ivoor.
Zijn leven weg gehoond.

Een waterval vervangt zijn neus
een nieuwe kans? Nog even dan.
nog even hopen,
dan is het eeuwig einde daar,
voor deze reus.

Een traan is wereldwijd
de hoop van stil verdriet,
geen toekomst voor ons kind,
alleen een olifant

Vereeuwigd, net op tijd.

woensdag 22 september 2010

Huilende wandelaar uitgezet.

Mijn vader was een streng man. Hij sloeg. Hij sloeg vooral als ik al huilde. Ergens om, of nergens om. Want ik was een huilebalk. Dat irriteert een vader.
Ik kan me geen enkele aanleiding voor een klap herinneren, maar wel de toelichting, de uitgesproken rechtvaardiging: "Dan weet je waarom je huilt".

Op de snelweg loopt een man. Een zwarte man. Hij weet niets van de mensen die de afgelopen weken ook het pad van de snelweg hebben gezocht. En de spatie hebben aangebracht. Onvrijwillig, maar onherroepelijk. Hij weet niets van esoterische velden, waarvan hij het slachtoffer is. Hij kent Sheldrake niet.
Hij is alleen maar moe. Heel moe. Het is ver van Heerenveen naar Burgum, en hij is het lopen in de uitlaatgassen niet gewend. De buschauffeur wilde hem niet mee nemen voor € 1,50. Dat was te weinig. Vier Euro te weinig om precies te zijn. En dus zat er niets anders op dan lopen. Om het brood voor de kinderen terug te verdienen.

De zwarte man kent de weg niet. En de witte mannen stoppen niet. Op één na:
- "Zo meneertje: Wat doen wij op de snelweg?"
De wandelaar kijkt om zich heen, maar ziet niemand. Hoopvol droomt hij van een lift in een echte politieauto. Ondersteuning van de Hermandad, gericht op de vertrapten in de maatschappij.
Maar de tijden zijn veranderd. Oom agent in crisistijd weet wel weg met deze boef. Een boete van € 40.- dat zal hem leren. Zichzelf in gevaar brengen, dat mag zomaar niet! En de gedogende PVV die wil dit niet! Op de snelweg lopen, dat wordt een vliegtuig naar Iran. Wilders herinnert zich zijn vader: "Dan weet je weer wat gevaarlijk is!"

Ik zucht. Ik pas niet meer in deze wereld.

vrijdag 17 september 2010

Feodaal plezier

Vanaf de tafel waar ik zit kan ik de draaimolen goed zien. Hij staat er wat zielig bij. Het regent en ondanks het toeristische karakter van dit dorp, is er niemand die een rondje wil maken. De regen drupt van het canvas.

De attractie is ongeveer 3,5 meter in doorsnee. Bovenop ontwaar ik een bordje 'Asia'. Binnen staat, achter een bankje met een luifeltje, een indonesische bediende. Zijn tulband is glimmend wit. Achter de bediende staat een leeuw. Er zijn drie paarden en ik ontwaar een auto met 'Indië ' op het nummerbord. Een riksja completeert de ronde.

Hoe langer ik kijk hoe meer het feodale karakter mij tegemoet lacht. Ik stel me voor dat het politiek correct is om nu een afkeurend gezicht te trekken, of een kritisch empatische opmerking te maken. Iets over 'spijt van onze daden' , misschien zelfs excuses. Maar ik zie alleen de prachtige draaimolen.

In een al even feodaal hokje, even verderop, zit een man te wachten op klandizie. En zodra de zon even doorbreekt komen er inderdaad een paar ouders met kleine kinderen. Ze zwaaien als de caroussel draait.

Een uurtje later als het donker wordt, dekt de man uit het hokje de draaimolen zorgvuldig toe. Hij is zuinig op z'n spullen. Hij bestaat van deze kleine attractie.

Hij bestaat van het laatste restje feodaal geluk!

zondag 12 september 2010

Dood gaan

Dood zijn is niet erg, het is het dood gaan, dat angst aan jaagt.
Het is zo'n mooie zin, dat hij wel gejat (geciteerd?!) moet zijn. Al weet ik niet van wie. Het is in ieder geval een zin die getuigt van het niet bestaan van -, angst hebben voor-, of geloven in een hiernamaals.

Deze week dacht ik na over het doodgaan:
Wil ik het zien aankomen, of juist liever niet?
Hoe hoop ik dat het zal zijn? Kalm in mijn slaap?
Alleen, of in gezelschap van enkele, (misschien, als het mee zit) enigszins verdrietige, mensen? Of wil ik juist liever niet dat ze verdrietig zijn?
Ben ik het liefst gewoon thuis, eventueel in bed, of wil ik het zo bizar dat het in de krant komt?

In mijn kennisenkring is het onderwerp doodgaan niet iets van regelmatige of verhitte discussies. Hoewel je weet dat je dood gaat, is het nadenken over doodgaan, of het alvast regelen van enkele dingen voor als het zover is, een laag geprioriteerde conversatieonderwerp.

En toch:
De cellist van de voormalige rockgroep ELO (Electric Light Orchestra) werd in zijn auto (!) getroffen door een, van een heuvel afrollende, hooibaal. Hij was op slag dood. Hij zag het vast niet aankomen. Had hij iets geregeld? Hoe vertelt zijn familie dit aan anderen?
"Waar is je vader"?
"Die is met de auto onder een hooibaal gekomen."
Hoe groot is de kans dat dat gebeurt? Hoe lang was de rolweg van de hooibaal? Hoeveel honderdste van een seconde had de auto eerder of later moeten vertrekken om net voor, of net na, de hooibaal te passeren?

Een vrouw is in Arganda del Rey gedood bij het stierenrennen. Niet dat ze mee deed, nee ze was toeschouwer. En toen de renners en daarna de stieren voorbij waren, stak ze haar hoofd door het hek om de kudde na te kijiken. Daarbij werd ze getroffen door een achterblijvende stier.
"Wat is er met je moeder gebeurd kerel?"
"Die is gedood door een achterblijvende stier".

De combinatie van de woorden 'achterblijvende' en 'stier', wekt bij mij een enorme gedachtenwereld op. En stel je deze activiteit eens voor uit het perspectief van de stier!
Iemand heeft bedacht, dat er voor stieren uit gerend moet worden. Je wordt uit de stal gehaald en wordt geacht achter een groep mensen aan te rennen, die zelf hebben gekozen voor het voorop rennen. Misschien kun je er één krijgen, maar waarschijnlijk niet. Dus je sukkelt achter de groep aan ("Je ziet mij straks wel komen, ga gerust vooruit"), en dan krijg je zomaar een hoofd in de schoot, of beter op je hoorns geworpen. Sta je alsnog voor paal: "Waarom bleef je zo achter?"

Ik kies toch maar voor "Na een kort ziekbed".
Weten zonder lijden. Mijn ideale dood.