zaterdag 30 april 2011

Kaal

Tijdens mijn studie psychologie was één van de verplichte vakken 'Genetica'. Erfelijkheidsleer.  Eens per week werden wij daarin onderwezen door Professor Anders, een Zwitser met een onvoorstelbaar didactisch talent. Zijn dageljks werk bestond uit het doen van hoogwaardig onderzoek naar de invulling van de erfeljike eigenschappen op de genen. Vanuit zijn, in onze ogen, onmetelijke wijsheid daalde hij af naar de Boteringestraat, om ons de wetten van Mendel uit te leggen. Die veel te moeilijk waren voor de meeste psychologiestudenten.

Gelukkig had ik destijds een vriendinnetje dat biologie studeerde. Ze deed proefjes met fruitvliegjes. De 'Drosophila melanogaster', zoals zij niet naliet mij dagelijks te vertellen. Haar studie bestond uit het tellen van dergeljke vliegjes en het vaststellen van de erfelijke kenmerken. Met name oogkleur.
Ik weet er niet veel meer van:  XX en XY chromozomen bij mannen en vrouwen,  dominant en recessief, kruislingse overerving. Het zijn termen die zijn blijven hangen, zonder veel betekenis. Rood haar en kleurenblindheid, daar waren bijzondere dingen mee. Al mijn genetica-herinneringen in drie blogregels. Nooit doe je iets met dergelijk kennis, opgeslagen op de hooizolder van het weten.

Tot vandaag. Omdat ik naar de kapper moest (het groeit ook in werktijd), was ik veroordeeld tot een praatje met de kapster. Een ware uitdaging voor mij, iedere keer weer. Je kunt weliswaar vragen naar een bepaalde kapster bij het maken van de afspraak, maar ik ben elke volgende keer vergeten door wie ik ben geknipt. En ook of die beviel trouwens. Ik herken de kapsters ook niet bij terugkeer. Of op straat. Meerdere malen heb ik al als gespreksopening gevraagd:
- "Ben je nieuw hier?"
Maar steeds blijkt dat de betreffende kapster er al jaren werkt. Een pijnlijk element in het vaststellen van mijn sociale vaardigheden in terloopse contacten.

Ook dit keer heb ik een onbekend gezicht achter me. Al snel weet ik dat ze getrouwd is, 28 jaar (net als haar man) en dat ze van Marco Borsato houdt. Zonder één vraag te stellen.
Ergens tijdens het gesprek krijgen we het over haar. Mijn haar wel te verstaan. Zij constateert dat ik nog niet kaal word. Ik vertel dat mijn vader al op zijn 23-ste kaal was. Dat ik heb gehoord deze week, dat dat niets te maken heeft met mijn wel- of niet kaal zijn, omdat kaalheid niet in de mannelijke lijn over erft. Als je je kans op kaalheid wilt inschatten, moet je kijken naar opa van moeders kant. Zij blijkt dat ook te weten, of eens eerder te hebben gehoord! We hebben een band!

We vullen de rest van de tijd met het bedenken van een gesprek zoals zij dat de komende weken met kale mannen kan hebben.
Klant: Mijn vader was al vroeg kaal.
Kapster: Dat doet er niets toe.
Klant: Hoezo niet?
Kapster: Kaalheid komt via uw moeder.
Klant: Die was helemaal niet kaal!

Ook bedenken we een onderzoek. Ze kan de vrouwenoverervingshypothese testen, en turven. Ze kan publiceren in het tijdschrift voor kapsters. Al blijkt dat tijdschrift niet te gaan over dit soort kwesties, volgens haar (de kapster) tenminste.

Ik heb niet verteld, dat kaalheid dezelfde lijn volgt als homosexualiteit. Misschien wel op hetzelfde gen. Professor Anders zou dat weten. Maar die is er niet meer.

Ik ben keurig geknipt. Bij het weggaan zie ik op mijn vaste klantenkaart dat het 17 weken geleden is dat ik voor het laatst was geweest. Hoe vast kan een klant zijn. Haar naam weet ik niet. Volgende keer zal ze weer als nieuw zijn.

dinsdag 26 april 2011

Staphorst

Ik kom bijna iedere dag langs Staphorst. En als ik tussen 16.00 en 18.00 uur huiswaarts keer, moet ik zelfs dóór Staphorst, omdat mijn gemeentebestuur om ondoorgrondelijke redenen de voor mij kortste weg naar huis heeft afgesloten. De CDA en Christenunie stemmende boeren hebben tijdens het melken last van sluipverkeer. In hun stal. Ik moet dus een omweg maken, die dwars door Staphorst leidt.

Staphorst ademt godsdienstonderdrukking, erger dan een islamitisch hoofddoekje. Mijn gedachten zitten me in de weg en ik kan niet onbevooroordeeld door Staphorst rijden. Ik krijg een onbedwingbare aandrang om luidkeels te vloeken, ook al doe ik dat normaal nooit! 
Zodra ik de afslag neem, word ik opgehouden door een struise blondine, die in klederdracht een stevige damesfiets voort jaagt. Het is jammer dat ze niet aan sport mogen doen in Staphorst, want de gehanteerde versnelling doet vermoeden dat Marianne Vos (van vergelijkbaar Zeeuws bijbelhout gesneden) stevige concurrentie zou kunnen verwachten.

Als ik het dorp in rijd, kom ik kinderen tegen met rokken tot over de knieën. Ik heb meteen met ze te doen. De rokken zijn vast hinderlijk bij het spelen.
"Doe toch lekker een lange broek aan", wil ik uit het raam roepen, maar ik doe het niet.

Als ik een vader met 3 kinderen laat oversteken, kan ik de neiging om "God bestaat niet, wisten jullie dat?", te roepen, maar net onderdrukken, en als ik een meisje tegen kom met een kort rokje en een legging, denk ik meteen: "Mag dat van God?"
De plaatselijke textielhandel adverteert met "50% korting op iedere tweede BH". Het ziet er in Staphorst uit als pure pornografie. Ik vraag me af of de langs fietsende kinderen weten waarvoor een BH wordt gebruikt, en of daarover zomaar iets op een schoolbord langs de weg mag staan.

Nog net kan ik twee in klederdracht gestoken dames ontwijken, die bij het oversteken hun vertrouwen op God in plaats van hun ogen hebben gevestigd. En ze hebben weer gelijk, want ik raak ze niet.
Langs de weg staan violen te koop.
Jan Siebelink knipoogt naar mij.

zaterdag 23 april 2011

Pasen

Het is pasen. Het meest dogmatische Christelijke feest dat er bestaat. Jezus, die is gestorven voor onze zonden. Brrrr.Oorspronkelijk zat het zo (Wikipedia):  Op de Grote Verzoendag moest de hogepriester een ram als brandoffer en twee geitenbokken nemen. De ram was ter heiliging van de priester zelf. De ene bok is bestemd als offer voor God. Op de kop van het andere dier legt de priester zijn handen en belaadt het zo met de zonden van het volk. Daarna wordt de zondebok losgelaten en de woestijn in gestuurd. Onschuldig vermaak. Symbolische ethiek, al was de Joodse parij voor de dieren er waarschijnlijk maar half (of voor eenderde) tevreden mee.  Eén van de Joden heeft dit verhaal ook als geloofsvariant neergeschreven.

Jezus heeft misschien echt bestaan. Tenminste dat zou goed kunnen. Het boek van Paul Verhoeven over Jezus van Nazareth is zowel lezenswaardig als aannemenlijk. Jezus trok door Palestina als prediker. En was een luis in de pels van de Romeinen. Maar de hele rechtzaak tegen Jezus is erg onwaarschijnlijk. Maarten 't Hart heeft onderzoek gedaan naar de Romeinse wetten en overtuigend aangetoond dat de in de Bijbel beschreven rechtsgang wel erg ongeloofwaardig is. Zo deden de Romeinen dat absoluut niet! Ondenkbaar! Ook Professor Kuitert komt in zijn boek over Jezus tot soortgelijke conclusies. En Paul Verhoeven.

Jezus geloofde zelf in God. Jezus is waarschijnlijk wel gekruisigd. En hij was bang, doodsbang. Hij wilde vluchten. Maar werd toch gevangen genomen. Verraden, maar niet met een Judaskus.

Als kind ging ik elke zondag naar de kerk. Meestal twee keer, 's morgens en 's middags. Vaak wilde ik niet, maar met pasen wel. Want de psalmen en gezangen met pasen waren fantastisch!  Mijn vader wist wat we 's middags gingen zingen, want die speelde op het orgel. En ik wou mee!
O hoofd vol bloed en wonden!
Wat een melodie, wat een gedragen gezang. Wat een feest! Ik zong tot ik niet meer kon. Ik hoopte op veel coupletten. Mijn vader zette alle registers open.

Pasen bewijst dat God niet bestaat. Mensen hebben prachtige muziek gemaakt. Als God bestond zou hij dat toegeven. En z'n waardering laten blijken. Mensen huilen bij het lijdensverhaal en de lijdensmuziek. Voor Jezus. Voor Maria, de moeder die haar zoon, geboren uit een verkrachting, nu door geweld weer verliest. Mensen vergeten al zingend de tijd en beleven hun zijn in die muziek.

Jezus geloofde in God. Hij heeft de muziek nooit gehoord Jammer genoeg. Hij zou trots zijn op de mensen.
Ik was de eerste die mijn gebed van DC Lewis kocht en begreep. Ik heb een hekel aan God. Maar de paasmuziek is onovertroffen.

donderdag 7 april 2011

Koekoek

Op ongeveer 2 kilometer van ons huis ligt een stukje weiland. Tussen de bossen van Terwispel en Beetsterzwaag. Mijn vader (heit) mag het gratis gebruiken om hooi van te maken. Iedere baal voer is meegenomen, voor de zes koeien die wij hebben. De kwaliteit van het gras is zo slecht, dat je beter van stro kunt spreken. En de voedingswaarde is klein. De melkproductie waarschijnlijk laag. De inkomsten krap. Maar we hebben zelf bijna geen hooiland. En de eigenaar is blij dat hij iemand heeft die dit wil maaien.

We gaan op de fiets. Mijn broer achterop, ik op mijn doortrapfiets. Het lijkt ver. Mijn vader heeft de zeis aan de stang gebonden. Als we er zijn, begint hij met het slijpen van de zeis. Hij heeft een stok met aan beide kanten een ruwe substantie, waarmee hij ritmisch beide kanten van de zeis bestrijkt. Voor-achter, Voor-achter, Voor-achter. Eindeloos. Achteloos. Nooit gaat het fout. Ik wil dat ook leren, maar het is moeilijk.

Dan begint hij te maaien. Wij mogen in het bos spelen. Samen gaan we een bospad op, hand in hand. Het is spannend. Het is avontuur. Het is warm. Het is de wijde wereld. Het is de boze wereld. Iemand roept plotseling zo hard, dat we stijf staan van de schrik. Nog een keer: Koekoek, Koekoek. Keihard. Zonder waarschuwing.

Struikelend over onze beentjes rennen we terug, naar de veilige beschutting van de ouderlijke macht. Bij de broekspijp, naast de zeis.
- Dat is alleen maar een Koekoek, die doet niets.
We zijn in paniek.
- Wat is dat, een Koekoek?
- Dat is een heel klein vogeltje.
- Hij schreeuwt wel heel hard.
- Toch is hij klein.
- Wij zijn bang.
- Hij is banger voor jullie, dan jullie voor hem.

We zijn niet overtuigd. We blijven uit de buurt van het bos. Als het etenstijd is, en heit de boterhammen uit de fietstas haalt, zitten we samen in het gras.
- Ik zal jullie een eindje brengen.
Maar we gaan niet. Nooit. Een Koekoek, daar hebben wij niets mee.

Als we drie dagen later boven op de hooiwagen zitten, horen we hem weer. Boven de paardenhoeven en het kraken van de houten wielen uit. We duiken in het harde gras. Onder de bindstok. Dan kan de Koekoek ons niet zien.

Iemand die zo hard schreeuwt kan nooit ongevaarlijk zijn.

woensdag 6 april 2011

Raadsel

Ik lees Joke Hermsen. Stil de tijd. Dat is een aardige en intellectuele bezigheid, maar geen onverdeeld genoegen. Sommige stukken zijn zeer de moeite waard, andere lijken bedoeld om te laten zien dat Joke wel degelijk zelf ook filosofe is en moeilijke zinnen kan maken. 

Toch kun je jezelf verliezen in haar proza als het gaat om haar onderwerp: de tijd. Joke blijkt een aanhanger van Henri Bergson, die het begrip 'tijdfilosofie' inhoud gaf. Hij maakte onderscheid tussen kloktijd en duurtijd. Onderscheid tussen voortgang en beleving eigenlijk. Na een moment van passie klinkt dat als:
Hij pakt zijn agenda weer en windt zijn wekker op.
Hij voegt zich in de orde van de tijd

Joke citeert allerlei schrijvers en geleerden bij het uitleggen van dit onderscheid. Ze legt uit dat ook schrijven een los komen van de tijd is, net als muziek. Duurtijd is je innerlijke drang naar vrijheid. Zoeken naar de ruimte voor creativiteit. Ze veronderstelt dat de duurtijd eigenlijk het ware zelf is. Dat waar kunstenaars naar op zoek zijn.

"De kunstenaar wordt vroeg of laat het woud ingestuurd en krijgt van niemand anders dan zichzelf de opdracht met zijn bijltje een weg te banen naar de plek waar hij zichzelf tegen zal komen".

Joke leert mij over de Etrusken en de belangrijkste symbolen uit de Etruskische cultuur: De dubbelstaartige zeemeermin en het labyrinth.  Zeemeerminnen heten blijkbaar ook wel Undine of Ondine of Melusine.
Ze vertegenwoordigen volgens de Etrusken ook datgene dat de mens ontbeert: losbandigheid, mysterie, verbondenheid met de oergrond van het bestaan. Ik ben altijd al gek op zeemeerminnen geweest.

En nu komt Joke in Zwolle. Ik ga er naar toe, met een vriendin. Ik voel me als Simpson tussen de Filistijnen. Ik kan me voorstellen dat Simson plezier had in het bedenken van een raadsel.
"Spijze ging uit van de eter en zoetigheid van de sterke"

Ik laat me inspireren. Mijn facebook heeft nu een raadsel. Ik ben benieuwd!

Het is zover,
ik ga de tijd verkennen.
De Undine in mij.
Fenneke met mij.