maandag 23 november 2009

Foto's inplakken

Ooit was november de tijd van het foto's inplakken. Tot en met kerst kon je de zomer in huis halen. De zorgvuldig geselecteerde kiek-momenten netjes gedrapeerd op enkele pagina's van fraai papier met houtnerf. Probleem was, dat je het dan wel moest doen. Anders bereik je het stadium dat je niet meer weet waar de foto's zijn gemaakt of waar ze van zijn. Ik heb op zolder minstens vijf schoenendozen vol onbestemde herinneringen. Of zijn het verhulde kunstenaarsaspiraties?

Eigenlijk maakt dat natuurlijk ook niet uit, want voor wie maak je de foto's eigenlijk? Er zal na je dood toch niemand meer je vakantieherinneringen ophalen? De kinderen van nu gaan overal zelf heen. Niks foto's , gewoon zelf gaan kijken!

De digitale camera heeft het probleem opgelost. Je maakt nu honderden foto's, wacht tot het geheugen vol is, dumpt de foto's daarna op een stick of harde schijf, die vervolgens stuk gaat of zoek raakt. Of je selecteert er één of twee voor je blog. En betrapt je er op dat er wel degelijk een soort persoonlijke stijl bestaat. Foto's dumpen als reflectiemoment.



Ik heb er tientallen van. Veel blauw. Veel lucht, veel geen mensen. Veel niets.

zaterdag 21 november 2009

Kots-stand

Tussen Zwolle en Apeldoorn haal ik een auto in. Aan de zijkant, achter het achterraam, prijkt een bordje:"Liefste pappa aan boord". Ik schiet spontaan in de kotsstand.

Terwijl ik verder rijd mijmer ik over het bordje en mijn reactie. Ergens op een school heeft de een juf (een meester zou ook kunnen, maar is puur statistisch erg onwaarschijnlijk gezien het feit dat 90% van het onderwijs uit vrouwen bestaat), bedacht dat er weer iets leuks bedacht moest worden voor vaderdag. De obligate papieren stropdas of beschilderde mok zijn op een zijspoor beland. Een bordje voor in de auto! Dat is een goed idee.

Met de tongen uit hun monden, en als het mee zit hun vader in gedachten, schilderen, kleuren en schrijven de kinderen hun bordje. En als het niet netjes is, doet de juf het wel voor hen. Want vaders willen hun bordje graag netjes! En dan hangen ze hem graag in hun auto, hun fallus van mannelijke mobiliteit.

Tot zover de kotsstand. Want als ik dan denk aan een lief meisje dat het bordje op vaderdag met een serieuze blik en rimpel van verwachting aan haar vader geeft, smelt ik toch. En dat die vader dat bordje dan ook nog echt in de auto hangt, en uit pure liefde voor zijn dochter zich ten toon stelt aan de wereld, dat vind ik dan toch best dapper. Want ik heb wel even op z'n gezicht gelet! Ik weet hoe hij er uit ziet, die liefste pappa van de hele wereld. Dat risico heeft hij wel genomen.

Wat een held! Ik ben nog nooit zo snel van mening veranderd.

vrijdag 20 november 2009

Constructiefout

In Griekenland mocht ik het toiletpapier niet in de WC gooien. Ook niet na een wat grotere inspanning. Overal moedigen bordjes mij aan om de restanten van eventuele reinigingswerkzaamheden in de doos naast het toilet te gooien. Er viel een drempeltje te overwinnen moet ik toegeven.

Het hele ritueel kwam weer bij me boven, toen ik ontdekte dat het toilet op mijn werk een constructiefout heeft. Als je het toilet door spoelt komt het water aan de voorkant van de toiletpot binnen gestroomd. Het schept het zojuist zorgvuldig gedrapeerde papier van onderen en zo ontstaat er een luchtzak. En hoe lang je ook spoelt, het ballonvormige product van je inspanningen blijft duidelijk zichtbaar boven de draaikolk van het spoelende water uitsteken. Uiteindelijk blijft er slechts de keuze tussen net doen of je het niet merkt, of een gaatje maken, hoe dan ook.

Er wordt in ieder geval niets aan gerepareerd: Niemand durft er over te praten.

maandag 16 november 2009

Onopvallend opvallend

Als ik binnen kom zit hij er al. Ik heb hem dan nog niet in de gaten. De stoelen voor en naast hem zijn leeg. Zijn rug heeft hij in een nis gedraaid, zodat het lijkt alsof hij in de muur op gaat. Nieuwe binnenkomers kiezen de andere kant van de ruimte of gaan voor hem zitten. Niemand lijkt aandacht aan hem te besteden.

Als ik mijn verhaal begin, duurt het een minuut totdat hij onontkoombaar mijn energie naar zich toe trekt. Na de openingszinnen en een eerste grap, dringt hij als hersenrot in mijn hoofd naar binnen. Zijn mondhoeken blijven omlaag, hij beweegt niet. Zijn ogen blijven onpeilbaar.

Ik laat me niet kennen. Ik verzet me. Al mijn energie richt zich op de warmte die vanuit de rest van de groep komt. Naarmate ik warm draai, en de andere aanwezigen laten blijken dat ze mijn bijdrage waarderen, groeit zijn hoofd naar onvoorziene proporties. Zijn bloemkooloren nemen een onmetelijke omvang aan, zijn vale overhemd krijgt bizarre kleuren. Ik vermijd het zijn kant op te kijken.

Een laatste poging. Vanuit mijn ooghoeken ontwaar ik een lichte glimlach. Dan ontploft zijn ballonhoofd geruststellend. Als ik op kijk is hij verdwenen. Applaus doucht op mij neer.

Jammer dat ik de andere aanwezigen niet heb gezien.

dinsdag 10 november 2009

Verhaal

Ik ga een verhaal vertellen. Op een avond voor vertellers. In de categorie 'Non fictie'. Het is niet eenvoudig vast te stellen wat 'non-fictie' is. Aan tafel las mijn vader uit de bijbel. Ik ben er inmiddels van overtuigd dat dat pure fictie was, maar mijn vader denkt nog steeds dat dat non-fictie is. Hij sloeg daarbij het Hooglied over. Omdat dat voor hem fictie was? In welke betekenis dan ook.

In de Bijbel stonden ook fictieve verhalen. Die heetten 'Gelijkenissen'. Ze betekenden iets anders dan er stond. Die moesten dan worden uitgelegd door de dominee. De betekenis lag er gelukkig bovenop. Daarom had hij met de uitleg minder moeite dan met de veronderstelde non-fictie.

Non-fictie schijnt een ander woord te zijn voor 'waar gebeurd'. Ik houd het meer op waar-achtig. Een verhaal is wat je ervan onthoud. En wat je er van maakt. Als het maar goed wordt verteld. Of als het een goede verhaallijn heeft. "Wie geen verhaal kan vertelen is gewoon slecht opgevoed". Mijn favoriete spreuk van de coachingskalender. Verhalen vormen samen een leven. Het leven is een verhaal.

De avond is in de voormalig synagoge. Fictie of non-fictie. De plaats is perfect.

vrijdag 6 november 2009

Plaatsvervangende schaamte

Ik ben 13 jaar. Zomaar op een novemberdag is hij er: onze eerste auto! Het blijkt een Skoda, niet helemaal rechstreeks uit Tsjecho-Slowakije, maar langs een spoor van drie eerdere eigenaars, en langs onze 'tijger in de tank'- Essogarage. Een Skoda! Mijn pubergeest is niet bedacht op deze teleurstelling. Aan niemand zal ik vertellen dat ook wij mobiel zijn. Enigszins bedremmeld zoek ik de klamme lappen op. Het sneeuwt. Het is koud en vochtig op mijn kamer.

De volgende morgen tref ik mijn moeder huilend aan de ontbijttafel. Uit haar verhaal maak ik op dat mijn vader 's avonds onze derdehands Skoda aan een oom in het naburige dorp is gaan showen. Op de terugweg bleek de stuurmanskunst van mijn vader nog niet opgewassen tegen de sneeuw. De Skoda heeft, samen met de spaarcenten van mijn ouders, zijn einde gevonden in een sloot langs, oh ironie, de 'zomerweg'. Ik voel me schuldig.

Enkele weken later is het nieuwjaar. In ons dorp bestaat de Friese wouden-gewoonte om bordjes te spijkeren aan bomen, over de gebeurtenissen van het afgelopen jaar. Op mijn fietstocht door de ijzige kou naar de kerk op nieuwjaarsdag lees ik de naam van mijn vader: "Een tijger in de tank, en een ezel achter het stuur". Tijdens de kerkdienst kom ik tot: 'plaatsvervangende schaamte'. Zelf bedacht. Zelf gevoeld.

En vraag hierbij alsnog de rechten aan.

zondag 1 november 2009

Censuur op nadenken

Voorzichtig knijpt de slang in de tepel van de rondborstige vrouw. Ze lijkt het wel lekker te vinden. De slang ondertussen zegt: "je zult als goddelijke wezens zijn, kennis hebbende van goed en kwaad". Een nieuwe filosofische opgave is ontstaan. Een nieuwe kans voor dogmatici om wakker te worden!

Bron: Volkskrant vrijdag 16 oktober 2009.

Stel je bent in het paradijs. Er is geen kennis van goed en kwaad. De mensen weten niet dat ze naakt zijn. Er is nog geen sociale code, er zijn geen omgangsvormen, er is geen ethiek. Of die is er wel, maar die is ingebakken. Onderdeel van het onbewuste. Mag je aan elkaars lichaam zitten? Is lichamelijkheid belangrijk in de onbewuste fase?

Adam en Eva hebben nog geen seks gehad. Ze bestaan nog maar net, gewoon nog geen tijd. Eva weet nog niet hoe het voelt. Heeft er ook geen verlangen naar, want leeft in het hier en nu. Er is nog geen kennis van goed en kwaad, nog geen bewustzijn. Haar lichaam reageert al wel op prikkeling. Ze geniet zonder gene van de lichamelijke sensatie. Haar voortplantingsdrang wordt geactiveerd. Een mooi idee. Iemand moet het doen!

Ondertussen probeert de slang de vrouw te verleiden tot het eten van de verboden vrucht. Daardoor zal zij worden als God: zij zal kennis krijgen van goed en kwaad. De slang heeft die kennis al. En God ook. Tot zover niets vreemds. Tot blijkt dat de vrouw die kennis ook wel wil hebben. De vrouw is niet tevreden met het nu! Ze is niet gelukkig!

Het is eindeloos ingewikkeld om stil te staan bij de vraag, waarom de vrouw wil eten van de vrucht. Ze wil zijn als God. Maar veel wezenlijker is, dat ze blijkbaar niet tevreden is met hoe het is. Ze leeft niet in het hier en nu! Ze heeft dus al bewustzijn! Want zonder bewustzijn is de wereld tijdloos.

Zonder een tepelknijpende slang blijven deze gedachten weg. Jammer! Zeker voor hen die op een hemel met bewustzijn hopen. Wat een gemiste kans! Als je dood gaat lever je je bewustzijn weer in. Ook een prachtige gedachte!