donderdag 31 december 2009

Kansarme kunstenaar

Ik ben naar de Duitse expressionisten geweest in Groningen. Waar leren mensen toch om zo te schilderen? Zelf haalde ik op de middelbare school alleen een voldoende voor tekenen omdat je geen onvoldoende kon krijgen, als je daadwerkelijk een tekening produceerde. Dus het papier min of meer had gevuld. Dhr Lakke, onze tekenleraar, moedigde mij aan om de A3 vellen vooral vol te schilderen en veel verf te gebruiken. Ik snapte niet wat hij bedoelde en uiteindelijk negeerde hij mij. Gelukkig!

Mijn klasgenoot, Piet Andriessen, schilderde drie tekeningen in ieder tekenuur (ik maximaal één per drie uur). Piet schilderde volstrekt non-figuratief. Geklieder in mijn ogen. In ieder geval iets waarvan ik niets begreep. Ik begreep al helemaal niet hoe Piet voor ieder van die schilderijen een 9 haalde. Nadoen kwam niet in mij op.

Op een dag luidde de opdracht: schilder een Vlaggenwinkel. Het zweet brak mij uit. Het concept 'winkel' impliceerde in mijn beleving minstens een vorm van perspectief, iets waar ik volstrekt niet toe in staat was. Bovendien sluimerden in mijn achterhoofd nog de na-tekenopdrachten, die ik op de lagere school altijd kreeg. Eén van die opdrachten, een boerenwagen met hooi, was mij, na drie tekenlessen en een draai om de oren van de meester, afgepakt met de opmerking:"jij leert het in ieder geval nooit, sufferd!".

Na een half uurtje vlaggenwinkelen, bleek mijn incompetentie inmiddels optimaal. Het ontging Dhr Lakke niet. Hij suggereerde om over de, in naïeve stijl geschilderde, contouren van de vlaggenwinkel maar vlaggen heen te schilderen, zo groot mogelijk. Er leek geen alternatief mogelijk. Oh, had ik toen ooit maar één keer een expressionistisch schilderij gezien!

Bijna een jaar later bestond de school 50 jaar. Onderdeel van de viering was een tentoonstelling van een kleine selectie uit het werk van leerlingen van de school, gemaakt tijdens de tekenlessen. In de gymzaal, met als gevelspreuk "der jongelingen sieraad is hunne kracht", honderden werken, o.a. diverse werken van Piet Andriessen. Tijdens de rondwandeling kreeg ik bijna een hartverzakking. Hoog boven in de gymzaal, gelukkig niet al te opvallend, en zeker niet met een herkenbare naam, hing mijn vlaggenwinkel!

Zelden hebben schaamte en trots zo om voorrang gestreden als die dag.

woensdag 30 december 2009

Top 2000

Op de radio is de top 2000. Dat wil zeggen op radio 2. Op Classicfm is de top 1000 aller tijden. De toevoeging 'aller tijden' geeft, denk ik, aan dat er in de top 1000 wel muziek staat van voor 1900, en in de top 2000 niet. Ook Q music en Radio Veronica hebben een top 1000! Op radio 4 intussen is de radiovierdaagse. Iedereen lift mee op het veronderstelde succes van radio 2.

Ondertussen wentelt die top 2000 zich in zelfgenoegzaamheid. Op de radio wordt het ene slijmmailtje na het andere voorgelezen. Op TV komt Matthijs van Nieuwkerk dagelijks klaar bij weer een kwijlliedje uit de jaren 60 of 70. En Leo Blokhuis laat zich ook mee voeren.
De vraag is of en kritisch mailtje ook kan. Of worden die niet in gestuurd?

Ondertussen blijkt dat Viertakt Vroeg op radio 4 per 1 februari wordt afgeschaft. Maar daar maakt niemand zich publiekelijk druk om. Mijn eigen favoriete programma! Zonder reclame, zonder nieuws. Ik heb het gevoel dat ik word afgewezen, dat ik er niet mag zijn.

Het is ongelijk verdeeld in de wereld.

dinsdag 29 december 2009

Kerstspel

Ik doe mee aan een dodenwedstrijd. Dat is niet zomaar een wedstrijd. Het is een buitengewoon serieuze en ook vrolijke competitie waar echte punten mee zijn te verdienen! Je kunt zelf ook spelen met een groepje vrienden. Een aanwijzing voor relativerend leven.

Het belangrijkste is om niet te aarzelen. We leven nu. En leven is uiteindelijk een ongeneeslijke ziekte, die leidt tot de dood. Je kunt er dus maar beter met een knipooog naar kijken.
Er wordt gespeeld door iedere deelnemer een lijst met mensen te laten maken, waarvan hij of zij denkt dat die binnen een jaar gaan overlijden. Van die personen worden in het lijstje de geboortedata vermeld. Vervolgens stel je met je medespelers een meetmoment vast.

De namenlijst moet aan enkele voorwaarden voldoen. De mensen op de lijst moeten bij alle deelnemers bekend en door hen gekend worden. Ze moeten bestaan en aantoonbaar nog leven. Mijn oom Sake, die ongetwijfeld het komende jaar zal overlijden, mag niet mee doen.
Nietsche kan God niet op zijn lijstje vermelden. Ten eerste is God volgens hem al dood, ten tweede is niet aangetoond dat die bestaat.

Hoe jonger iemand is, hoe meer punten bij overlijden voor de speler. Een tabel kun je zelf bedenken. Dit jaar waren er weinig punten te verdienen met Marcus Bakker (1923) en Edward Schillebeeckx (1934). Veel punten daarentegen leverden Martin Bril (1960) en Michael Jackson (1958) op. Boven de 100 levert geen punten meer op.

Je kunt afspreken of mensen (niet) langer dan één of vijf jaar op de lijst mogen staan. Degene die in een jaar de meeste punten haalt, wordt vrij gehouden bij een etentje.

En, oh ja; je mag niet zelf mee helpen.

maandag 28 december 2009

Kerstgedachte

De Kerstdagen zitten er op. God zij dank! Ik geloof weliswaar niet in het bestaan van God, maar dat maakt het niet onmogelijk haar te danken. Ze heeft immers de indruk weten te wekken dat ze bestaat (op zich een prestatie als je niet bestaat), en vervolgens iemand zo gek gekregen om een groot deel van de mensen op aarde te laten geloven dat ze een zoon heeft weten te concipiëren, via een andere vrouw, zonder tussenkomst van een man. Dat feit geldt weer als aanleiding voor een jaarlijks terugkerend feestje van meerdere dagen, waarvoor oorlogvoerende partijen graag even hun wapens neer leggen, en waar mensen zich de buiken vol bij eten.

Als ik de voorgaande tekst overzie, is het inmiddels zulk onwaarschijnlijk proza geworden,dat ik bijna ga geloven dat God een man is, en dat hij bestaat. Schrijf je grootste overtuiging op, en beleef hoe onzinnig die er dan uit kan zien. En toch blijf ik er in geloven. Terwijl ik zo'n hekel heb aan dogmatici.

De vraag is nu of deze tekst alleen rond kerst geschreven kan zijn, of dat het een gedachte is over kerst, die ook wel met pasen, of in september of zo geschreven kan zijn. Je zult rond kerst komen met een gedachte, welke dan ook, die iemand aanspreekt. Voor je het weet is het een kerstgedachte. En dat draagt een devaluatieve bedreiging in zich. Immers: is een gedachte met kerst waardevoller of juist minder waardevol dan op andere momenten?

Ik waag me dus niet meer aan kerstproza. Ik publiceer een kerstgedachte, in welke zin dan ook, vlak na kerst. Dan heb ik een jaar denktijd. Zelf, en gecreëerd voor anderen.

zaterdag 19 december 2009

Werk en geluk

De zon schijnt stralend tussen de bomen door als ik het plein op kom bij de plaatselijke 'School met den Bijbel'. De man met wie ik een afspraak heb, zit op het muurtje bij de zandbak.
Hij draagt een korte broek. Aan zijn behaarde benen prijken wandelschoenen, die, anders dan z'n kleding, niet bij het seizoen of de lokatie lijken te passen.

- Zo, Karel, druk aan het werk?
- Ach, werk, werk, Albert, wat is werk? Werken is toch eigenlijk iets doen, wat je eigenlijk liever niet zou doen? Ik zit zondags wel eens in de kerk, dan ben ik erg aan het werk. En soms, als het tijd is om naar de kerk te gaan, ga ik even naar school. Dan hoef ik niet te werken".

Ik doe er, enigszins verbaasd over deze even snelle als onverwachte gedachte, het zwijgen toe en ga ook op de rand van de zandbak zitten. Ik vraag niet meer door. Tien minuten lang hoeven we niet te werken.

Het is bijna kerst. Ik ga niet meer naar de kerk. Ik denk aan Karel, en vraag me af of hij moet werken dezer dagen. Ik luister ondertussen naar Schuberts "Unvollendete". Er is nergens werk te bekennen.

vrijdag 18 december 2009

Ik werk, dus ik besta?

Het jaar zit er op.
Ik besta niet meer.
Ik kan geen kwaad meer doen.

Tijd om te houden van je kinderen,
Te reizen naar de toekomst,
Te denken over het verleden.

Eten,
Lezen,
Hongeren.

Winterslaap.
Oh kon die eeuwig duren!

maandag 14 december 2009

Verloren

Ik heb verloren. Ik heb er geen woorden voor. Ik voel me dood. Ik kan niets. Ik haat mezelf. Natuurlijk stond ik gewonnen. Natuurlijk had ik met Lxf3 simpel deze prutser aan mijn zegekar kunnen binden. Maar ik moest het zo nodig mooi doen. Alle werk van 3 uur in 1 seconde teniet gedaan. Die consequentie is bijna ondragelijk.

Donner wist het al: De schaker die zijn partij heeft verloren, wie zal hem beschrijven? In "De hel van de schaker", doet hij al kond van de enorme en onbeschrijfelijke zelfhaat die de schaker treft na een nederlaag. Nooit zal ik meer spelen. Mijn armen horen te worden afgehakt.

Iemand die niet schaakt kan zich de sadistische inslag van deze sport niet voorstellen. De vreselijke consequenties van de algemeen bekende regel: "aanraken is zetten". Het kan niet anders of de regelneef die dit heeft verzonnen, had een rechtstreekse connectie met de duivel.
Hoe het werkt? Voor de niet schaker:

Een zet is bedacht.
Repostes zijn bestudeert.
Een arm beweegt naar het te verzetten stuk.
Het ziet er goed uit.
Licht schijnt in je hoofd.
Een seconde dichter bij de overwinning.
Je pakt het stuk.

De wereld spat uit elkaar. Vuurwerk verteert je hersenen. Meteen, maar dan ook meteen, zie je dat dit helemaal geen goed idee is. En meteen zijn er twee vreselijke opties. In minder dan een honderdste moet je beslissen. Je laat het stuk weer los en gaat alsnog een zet bedenken (met dat stuk(!)) die wel iets voor stelt. Of je doet de voorgenomen zet met een zelfbewuste uitstraling, in de hoop dat de tegenstander het ook niet ziet.

Beide mogelijkheden zijn even erg. Als je het eerste doet, wordt je in één seconde van een schaker een amateur, een houtjesschuiver, een 'woodpusher', een beginner, een huisschaker, een prutser. De tweede mogelijkheid kan dodelijk zijn. De halve seconde waarin je de zet uitvoert kan gemakkelijk tot een onmiddellijk levenseinde leiden. De hartslag wordt in één beweging opgejaagd naar 200. De bloeddruk stijgt. En dat terwijl het pokerface het uiterste vraagt.

Nadat de tegenstander de weerlegging natuurlijk heeft gezien, is er de vreselijke gewoonte om te analyseren met de tegenstander. Die altijd bereid is om toe te geven hoe je natuurlijk had gewonnen na Lxf3. En ook na 5 andere mogelijkheden trouwens. Want hij had alleen maar op jouw blunder gehoopt.

En dan rest nog de lange weg naar huis. En de resterende slapeloze nacht.
Nee, ik zou nooit gaan schaken. Maar het is al te laat. Ik heb niet alleen verloren, ik ben ook al verloren.

Zomaar een dag

Als ik om 07.25 in stap blijkt dat een collega op mijn voicemail heeft ingesproken van de telefoon, die ik abusievelijk het hele weekeinde in de auto heb laten liggen. Ze is ziek en zoekt voor haar opdracht van vanmiddag een vervanger. Omdat dit nu eenmaal tot mijn managementtaken behoort, en er voor 08.00 uur geen secretaresse beschikbaar is, spreek ik in bij twee collega's die dit wellicht zouden kunnen doen. Die collega's zijn nog niet op pad of misschien zelfs wakker. Ik benijd hen. Na deze merkwaardige voicemailcommunicatie (is het wel communicatie, nee natuurlijk!) bel ik de zieke collega terug dat e.e.a. in de week is gezet. Ik beloof haar voor 12 uur te laten weten of het lukt. Anders moet de opdracht maar af worden gezegd.

Omdat mijn handsfree zoek is, is dit toch een eng uurtje geweest. Nu rol ik de file uit (belachelijk druk is het op maandagochtend) en een vergadering in. De economische crisis, of die nu wel of niet bestaat, heeft als effect dat er harder in mensen geknepen moet worden, dat is wat er over blijft voor mij. Ik erger me daar aan, en ben het er niet me eens, maar kan ook weinig doen.

Als al het vergaderen is afgelopen, mag ik een toespraakje houden voor een groep directeuren, over de kwaliteiten van hun personeel. Liefde voor het vak van leerkracht. Heel graag! Het vakmanschap van de leerkracht druipt af van de filmpremiere m.b.t. intensieve taalklassen, die ik mag mee vieren. Eindelijk mensen die trots mogen zijn op hun vak. En een collega die dat ook mag. Gewaardeerd i.p.v. uitgeknepen? De zeemeermin kan ik nu koppelen aan de echte wereld. Waar bloggen al niet goed voor is.

Als ik naar buiten loop realiseer ik me dat ik de ziektevervanging helemaal ben vergeten en niet heb geregeld. Enigszins panisch bel ik de zieke op. Natuurlijk heeft alles zich vanzelf opgelost. Nog net op tijd ben ik in de schouwburg om Maarten van Roosendaal te zien. Hij slaat me om de oren met die dingen in mijn leven, waar ik (vandaag?) te weinig tijd aan besteed. Altijd goed die Maarten.

Half één rol ik m'n bed in. Weer niet geblogd.

maandag 7 december 2009

Sinterklaas

Voorzichtig leest een leerling in een klas zijn gedicht voor. Hij heeft geen idee van wie het komt. Maar als je goed rond kijkt in die klas kun je de dichter en gulle gever er zo uit halen, twee groepjes verder. Ze kijkt een beetje naar beneden en trilt van opwinding. Als het gedicht afgelopen is kijkt ze vol verwachting en tegelijkertijd trots rond. Wat heerlijk als iemand anders je gedicht voor leest! Wat heerlijk als de andere kinderen het leuk blijken te vinden!

Op een school is een enorme ruzie tussen de ouderraad en de achterban. Het probleem is de hoogte van het bedrag dat per kind aan Sinterklaas kan worden besteed. De achterban vindt de vastgestelde € 3,50 veel te weinig. "Daar kun je niets mee!" De directeur blijkt een situatie te kennen waar de ouders het met €2,50 moesten doen. Spanning!

€ 3,50 is ook heel weinig als je het bedrag vergelijkt met de tientallen euro's die ouders thuis aan de Sint besteden. Bij nadere verkenning blijken de ouders vergeten, wat ook al weer de bedoeling van het Sinterklaasfeest op school is: Nadenken over iets passends bij degene die ik heb getrokken. Me verplaatsen in een ander. Iets geven.

Iemand heeft 15 gedichten gemaakt bij 15 kleine cadeautjes. Er heel veel tijd aan besteed. Het is een avond genieten, als anderen gedichten voor lezen. Als anderen genieten van je gedichten of surprises.

Door Sint ontdek je weer dat geven leuker is dan krijgen.
Ik hoop dat hij nog lang blijft leven.

donderdag 3 december 2009

Ruilhandel

Als ik de deur open doe staat er een klein jongetje. Hij heeft een kruidkoek onder z'n arm en kijkt me verwachtingsvol aan. Omdat ik ook niks zeg, opent hij, met:
- Wilt u een kruidkoek kopen?

Eigenlijk wil ik dat best. Het jongetje lijkt me aardig, en de kruidkoek best te pruimen. Omdat je ook bij kleine jongetjes tegenwoordig moet oppassen vraag ik:
- Waar is het voor?
- Voor ons schoolplein.
- Van welke school ben jij dan?
De handelsreiziger blijkt van de vrijgemaakt gereformeerde school in het dorp. Ik sta voor een lastig dilemma. God heeft een lief jongetje op pad gestuurd, maar ik zie hem toch achter een boom staan. Of haar, beter gezegd. De moeder van het jongetje probeert onopvallend van achter een boom te kijken of zoonlief meer succes heeft bij mij, dan zij bij mijn notoir heidense buren.

- "Ik wil best een kruidkoek kopen. Maar ik heb zelf ook iets te koop. Ik verkoop volgende week oliebollen voor de turnclub SVD, (onderdeel van de openbare sportvereniging). Als ik nou volgende week bij jullie aan de deur kom, koop jij dan ook oliebollen van mij?"
Het jongetje weet het niet. En voor ik iets kan zeggen, of mijn woorden kan nuanceren, rent hij naar z'n moeder om mijn handelsgeest ter toetsing voor te leggen. Ik blijf met mijn oliebollen zitten. En zonder kruidkoek. Hij is niet meer terug geweest. Gods dienaren zijn eenkennig, en zo ken ik hen ook.

Voor het jongetje en 'z'n schoolplein is dat best jammer.

dinsdag 1 december 2009

Met de trein naar oom Geert.

In de trein zit achter mij een jonge moeder met haar dochtertje. Het meisje lijkt me een jaar of drie. Hun conversatie is opvallend gelijkwaardig. En zeker niet kinderachtig of opvoedkundig. Ze hebben een uitje en ik geniet van het gestolde geluk. Ik moet denken aan Jan Geurtz, die in zijn boek "Het einde van de opvoeding" schrijft:
- Wanneer heeft u voor het laatst genoten van het contact met uw kind?
- Dan was u zeker net even niet aan het opvoeden.
Een gewetensvraag, iedere keer weer.

Als we Amersfoort naderen verandert de toon van het gesprek. De moeder vertelt het meisje dat ze naar oom Geert gaan, en dat ze vooral 'een prinsesje' moet zijn.
"Zo meteen doe ik je ketting om, en je haren netjes. Ik wil dat je netjes blijft".
Het meisje wil graag chocola. Moeder geeft aan dat ze dat dan meteen in haar mond zal doen.
"Je mag het niet meer zelf vast houden. Je wilt toch wel netjes blijven?"

De lol tussen moeder en kind lijkt verdwenen. Zwijgend bereiken we Utrecht, waar beiden de trein verlaten, op weg naar oom Geert. Ik ken hem niet, maar heb toch een hekel aan die man.