donderdag 27 januari 2011

Rijke leeromgeving

Als ik thuis kom staat mijn vader al te wachten.
- Er moet een koe kalven en ik moet melken, kun jij de veearts helpen?
- De veearts?
- Ja, het wordt een keizersnee.
Ik heb nog nooit een keizersnee gezien. In mijn overal, loop ik naar de veearts, die de koe al aan het scheren is.
- De verdoving is al ingespoten, zegt de veearts. Verder is hij niet erg spraakzaam. En ik ook niet: Friese boeren onder elkaar.

Het valt mij op dat de koe gewoon blijft staan. Eigenlijk verwacht ik dat hij zo meteen neer zal storten, maar dat gebeurt niet. En de veearts lijkt zich daar over geen zorgen te maken, dus ik vraag het ook maar niet.
Als de veearts het mes tevoorschijn haalt, verwacht ik veel bloed, maar ook dat blijkt een foute inschatting. Laagje voor laagje snijdt de veearts door de koe, tot er twee poten van een kalf zichtbaar worden.
- Pak die maar beet.

Na nog twee sneden graaft de veearts ergens naast mijn handen naar de andere pootjes.
-Voorzichtig tillen.
Ik vind het zwaar, maar zeg niets. Want ik ben al 11 jaar en dus ijzersterk. Toch?
Er komt heel veel water mee. Het gutst in mijn laarzen. Ik haat natte voeten.

We leggen het kalf bij de kop van de moeder, die nog steeds onbeweeglijk stil staat.
Ze begint haar spruit te likken. De veearts begint aan het hechtwerk.
- De nageboorte zal de natuurlijke weg volgen, zegt hij nog.
Ik weet niets van de natuurlijke weg. Jaren later realiseer ik me dat dit een vorm van sexuele voorlichting was, maar op dat moment heb ik niets in de gaten. Misschien dat een gerichte kijkopdracht of wat achtergrondinformatie me zou hebben geholpen.

Drieënveertig jaar later gebruik ik dit voorbeeld in een lezing voor 200 onderwijzers. Als voorbeeld van een rijke leeromgeving. Een sneltekenaar, die is ingehuurd vereeuwigt het tafereel.

Soms duurt het even voor je je jeugd kunt waarderen.

















Illustratie : Suus van den Akker

zondag 23 januari 2011

Internetaantasting van de hersenen

Ik ben nat geregend. Dat is de schuld van de buienradar. Daar was duidelijk te zien dat de buien voorbij waren en dus stapte ik vol goede moed op mijn fietsje naar de sportschool. En onderweg is het toen gebeurd: het ging regenen, volkomen onverwacht en zonder voorinformatie. En nu ben ik verkouden. En als dat uit de hand loopt ga ik dood.

Als ik in Amerika woonde zou ik de buienradar aanklagen. Als ik tenminste wist van wie hij was. Want in Amerika kun je iedereen ergens de schuld van geven. Een postbode die zijn vingers tussen het klepje van de brievenbus kreeg, een overmatige eter, die niet was gewaarschuwd voor de vetmakende eigenschappen van Hamburgers, een ouder, die niet wist dat een kinderbedje niet is gemaakt om op te eten. Allemaal schadevergoeding.

Wat is er gebeurd met de eigen verantwoordelijkheid? Waar is Antanus Mockus in Nederland of in Amerika? Waar is het eigen denkvermogen gebleven?

En nu weet ik het. Ik las het in de krant: "Hoe internet ons brein snoeit". Satelliet navigatiesystemen tasten het menselijk oriëntatievermogen aan (blijkt al uit de eerste onderzoeken onder taxichauffeurs). We nemen op internet emoties waar die er niet zijn, waardoor ons sociale beoordelingsvermogen wordt aangetast. We kunnen geen langere lineaire redenaties meer aan, door de enorm fragmentarische aanpak van het lezen op een scherm (ook al aangetoond). Ons brein degenereert door de manier waarop via internet de informatie beschikbaar komt. Ook dit artikeltje heb ik netjes voor de lezer in hapklare brokken opgedeeld.

Een heel onderzoeksprogramma dringt zich op. De mensheid is in gevaar. Integratie van redeneringen staat onder druk. Ik weet dat Antanus Mockus, de utopie van de vrije markt en dit bericht iets met elkaar te maken hebben. Maar ik weet niet wat.

Er is een heel boek over verschenen: 'The Shallows' van Nicholas Carr. What the internet is doing to our brains. Maar dat leest natuurlijk niemand meer. Een boek.

Ik hoop maar dat de kinderen op school nog wat mediawijsheid op doen.

woensdag 5 januari 2011

Kampioen!

Ik kan niet tegen mijn verlies. Het kost me weliswaar nog meer moeite om dat toe te geven, dan om te verliezen, maar het hoge woord moet er maar eens uit. Op zich is niet willen verliezen niet zo'n slechte eigenschap, zeker voor topsporters, maar als je middenmoter bent is het een reuze handicap. In competatieve situaties is het in mijn geval reëel om rekening te houden met het feit dat verlies op de loer ligt. Ook al ben ik er vijf minuten later weer wel overheen, het verliesmoment zelf voelt als tenminste een onvrijwillige amputatie.

Verlies voorkomen kan leiden tot ongewenst gedrag. Ergens lopen mensen rond die, tijdens een voetbal- dan wel basketbalwedstrijd waarin zij de voze moed hadden mij te bestrijden, geblesseerd zijn geraakt. Niet opzettelijk, maar vanwege mijn niet aflatende inzet. Nigel de Jong is een watje vergeleken met mijn onversneden toewijding.

Nu is er wel iets te doen aan verliezen. Allereerst is het verstandig alle spelletjes, waarbij verliezen een rechtstreekse relatie heeft met een dobbelsteen, te vermijden. Een hekel aan spelletjes hebben waarbij een dobbelsteen de regie voert, is niet al te verdacht. Toch zijn ook die dobbelsteenspelletjes niet helemaal zonder vaardigheid te winnen. Risk, het oorlogszuchtige wereldveroveringsspel wordt toch wel erg vaak door dezelfde mensen gewonnen. Wat ze onsympathiek maakt trouwens. Gelukkig is 'oorlogszuchtig' een andere drogrationalisatie om niet mee te hoeven doen, net als 'geen spelletjes willen doen met mensen waar je een hekel aan hebt'.

Een vierde mogeljkheid om verliezen te vermijden is zwakke tegenstanders zoeken. Als schaker ben ik begonnen bij sterke clubs als Philidor Leeuwarden en SMB (Strijdt met Beleid!) in Nijmegen. Jammer genoeg huisvesten dergelijke clubs extreem veel mensen die kunnen winnen van iemand als ik. Via clubs als Vriezenveen en Blerick, waar ik bijna kampioen kon worden, speel ik nu bij Dalfsen. Voor de zesde keer ben ik deze week snelschaakkampioen van Dalfsen geworden. Van de 8 potjes heb ik er één verloren. Van iemand die alle andere potjes verloor. Het was mijn eerste Dalfsense nederlaag in 7 jaar.

Misschien moet ik weer op zoek naar een nieuwe club.

dinsdag 4 januari 2011

Doodsjournalistiek

Coen is dood. Een groot voetballer en een clubman. Iemand die niet op aanbiedingen uit het buitenland in ging. Die altijd bij z'n eigen club bleef. Daar kunnen al die junioren, die al vroeg vertrekken voor het grote geld , om er vervolgens de rest van hun in de knop gesmoorde carriere in het derde te spelen, nog wat van leren.

De SBS pers gaat helemaal los:

"Het jaar is nog maar net begonnen of Feijenoord krijgt een nieuwe klap te verwerken". "Een klap in het gezicht van Feijenoord." Alsof Coen met opzet is dood gegaan. Om Feijenoord te pesten. Alsof Mario van plan was zondag Coen weer op te stellen.

Respect, verdriet. Verbinding in en door herinnering. Prima en terecht!
Maar de riooljournalistiek komt weer woorden tekort om borstkloppend als beste Feijenoordfan te worden gezien. Coen was bescheiden. SBS is dat niet.

Ik kots ervan.