vrijdag 27 juli 2012

Eventuele overlijdensdatum: ..............

Mijn dochter belde. In een formulier dat ze moet invullen, wordt gevraagd naar het sociaal verzekeringsnummer van haar ouders, en hun 'eventuele overlijdensdatum'. Omdat ik in de stad loop, en niet meteen het antwoord weet, beloof ik haar terug te bellen of z.s.m. te mailen. Als ze heeft opgehangen, realiseer ik mij pas ten volle het bizarre van haar vraag. Al lopend probeer ik een antwoord te vinden. 

Mijn vrouw is ziek. Ze heeft een virusinfectie. Kenmerk van dat virus is dat het gepaard kan gaan met  leverfalen. 'Hetgeen de dood ten gevolge kan hebben', vermeldt de zelfdiagnosesite op internet vrolijk. Omdat het virus ook 'zeer besmettelijk' is, moet het mij niet al te veel moeite kosten dat virus ook op de doen. Onze gezamenlijke overlijdensdata kunnen dan worden voorzien, waarschijnlijk ergens in januari.

Het hele scenario heeft wel meerdere zwakke kanten. Allereerst gaat het met mijn vrouw al weer wat beter en lijkt haar dood nog ver weg. Daarnaast vraagt de hele opzet dat ik min of meer actief onderdeel ga uitmaken van deze gang van zaken, waar ik nog niet aan toe ben, alleen om een formulier ter wille te zijn. Ook veronderstelt het dat mijn weerstand zodanig afneemt dat het virus ook bij mij een kans krijgt, één van de voorwaarden voor het actief worden van de ziektekiemen.  

Nee, ik denk dat ik op zoek moet naar een moment waarop mijn vrouw en ik samen iets gevaarlijks gaan ondernemen. Helaas zijn we net veilig terug van een weekje Rome. Twee kansen om bij de landing van het vliegtuig neer te storten zijn daarmee in rook opgegaan. Een volgende vliegreis is nog niet gepland. Ook onze vakantieplannen herbergen,  naast deelname aan het verkeer,  geen levensbedreigende activiteiten. 

In dat verkeer ligt natuurlijk de onzekere factor. Elke dag de laatste zijn. Ik denk dat ik dat maar ga mailen. 

zaterdag 14 juli 2012

Kunstenaar

Gerrit is dood.
Wie ben ik om in zijn schaduw te denken.
Mij rest alleen het schaamrood.


Ik las ooit zijn gedicht.
het bediende mij op mijn wenken.
Het lacht in mijn gezicht:

Gerrit verdicht mijn strapatsen
Ik herken zijn strijd en voel zijn werk
mijn stukjes slechts malle fratsen.

De Taalsmid

De klinker en de medeklinker zijn
De weke onderbuik en het korset.
Dichter is hij die, schijnbaar zonder pijn,
Het vormeloze in de steigers zet.

Zijn woorden, corpulent of slank van lijn,
Verenigen zich vloeiend tot couplet.
De moeiteloosheid, niet het rookgordijn,
Is zijn geheim. Met taal gaat hij naar bed.

De taal, van A tot Z, is zijn fles wijn.
Halfdronken wordt er, zomaar voor de pret,
Een kind verwekt, een epos of kwatrijn,

Of iets daartussenin, zeg een sonnet,
Terwijl de lezer onbekend blijft met
Zijn worsteling met spekvet en balein.

----------------------------------------------------------
Uit: 'Nieuwe gedichten',1999 van Gerrit Komrij.

zondag 8 juli 2012

Discriminatie

Het jaarlijks buurtfeest is dit jaar aanleiding voor een zaterdagse kanotocht. Met de goede buur in plaats van de verre vriend in een bootje. Kanoën of kajakken. Kajakken dus. Gelukkig staat het verschil net op tijd in mijn zaterdagkrant.  "Hoe overleef ik een kanotocht". Toeval? Als God knipoogt moet je wel omhoog kijken.

Als we na een rondje Weerribben weer op het terras van de kajakverhuurder zijn aangeland is het zoet rusten.  Tot een speedbootachtig vaartuig met teveel mensen aan boord, ook aanlegt aan ons grasterrasje. Zo'n nummerbord met een Y er in. Mensen uit mijn allergiezone. Een veel te dikke dame probeert over de RVS reling van boord te komen. Wat niet lukt natuurlijk.
- "Zou iemand mij niet eens helpen?"
- "Zou jij niet eens een uitweg nemen die je aan kunt!"
De mannen weten dat ze niet hard kan lopen.

Eenmaal toch op de kant en met een veel te groot ijsje om af te vallen, nemen de zes plaats op het terras. Te weinig stoelen voor iedereen. Wij zitten er ook met de zeven sportieve buurtbewoners die niet in een fluisterboot plaats hebben genomen.
Gelukkig blijkt de buitengewoon aardige eigenaresse van het terras bereid haar privé-tuinbankje aan het gezelschap uit te lenen. De dikke dame haalt opgelucht adem. Ze had al gezien dat ze niet had gepast tussen de leuningen van de stoelen.
En het gebeurt. De echte wereld laat je nooit in de steek. Het beschikbaar gestelde, vorige week nog groen geverfde, knus ogende tuinbankje, zucht ineen onder het onverwachte geweld. De dikke dame laat het gilletje. De buurtbewoners lachen ongegeneerd. En ik onttrek me daar niet aan. Niet lachen omdat het niet hoort, dat zou pas discriminatie zijn.

Het is zondag. Eindelijk is er een plaatsje vrij in 'Les Intouchables'. Wat een film! Wat een plot! Een zwarte man uit een achterstandswijk wordt de verzorger van een puissant rijke man, verlamd vanaf z'n kin. Alleen mobiel via de mondbediening en z'n elektrische rolstoel.
- "Zou je deze man wel aannemen, dat soort kent geen medelijden".
- "Dat is precies wat ik wil: "geen medelijden"".

Als de verzorger een nieuwe vriendin voor zijn broodheer zoekt, eist hij dat die een foto zal vragen.
- "Misschien lijkt ze wel op een trol".
- "Misschien is ze wel gehandicapt!".
- "Vergeet niet te vragen hoeveel ze weegt".

Nee als je door een bankje zakt word je uitgelachen. Moet je maar niet zo dik worden. Of het kan je niet schelen. Je bent intouchable. Het zal je gebeuren dat je niet wordt uitgelachen, dat is pas erg. Discriminatie!