dinsdag 27 april 2010

Kraamvisite

Op weg naar een collega, die een kind heeft gekregen, stuit ik op een vrachtwagen. Letterlijk stuit, want de tocht voelt nogal frustrerend. Op een weg waar 100 km per uur is toegestaan, is het vlak achter een vrachtwagen voortsukkelen met 80 km per uur een heuse kwelling. Net zoiets als achter een bejaard stel in een Xsara Picasso, voortsukkelen op een 80 km weg, met 60 km per uur.

Op de achterkant van de vrachtwagen staat een grote reclame, die me eerst niet opvalt. Als de tocht wat langer duurt, blijk ik al langere tijd aan te kijken tegen een lachende baby. Merkwaardigerwijs is er over het hoofdje de tekst gedrapeerd:

ZWANGER?

ga na http://www.baby-dump.nl/

Ik vraag me af wat je bij de baby dump kunt dumpen. En als ik denk aan de dumpstore, wat je eventueel bij de babydump kunt krijgen. Beide mogelijkheden komen me nogal bizar voor.

Bij de pas bevallen collega krijg ik al in de eerste vijf minuten de nieuwe spruit in handen gedrukt. En daar waar ik enkele jaren geleden me buitengewoon opgelaten gevoeld zou hebben, blijkt mijn lichaam niet te protesteren. Mijn protestantse opvoeding blijkt mijn katholieke genen niet te hebben aangetast, en ik geniet van de momenten met het kind. Ik vertel haar over de baby dump. Ze lacht.

Dan doet moeder dienst als babydump en verruil ik haar voor een beschuit met muisjes.

vrijdag 23 april 2010

mens en natuur

Ver buiten Lemmer staat een waterzuiveringsinstallatie. Dat heeft zo zijn oorzaken. Water zuiveren heeft een heel eigen dynamiek en is vrij ingewikkeld. De grondgedachte is dat water ergens vuil vandaan komt. Dat kan zijn uit een fabriek, het riool, de rivier, het IJsselmeer of elders waar water zich met vuilnis heeft vermengd.

Na jarenlang studeren is het concept van de waterzuivering geworden, dat je het water en het vuil weer probeert te scheiden, een diepzinnige en consequentierijke gedachte. Briljant van eenvoud en doelmatigheid. En zo kon het komen, dat er zijn waterzuiveringen zijn ontworpen en gebouwd.

Bij de uitvoering van het procedee, wordt de vuilnis verzameld los van het water. En het water wordt aan de mens ter reiniging en laving beschikbaar gesteld. Helaas blijkt, dat de geur van het vuilnis niet zodanig is dat daarvoor de mensen reikhalzend in de rij gaan staan. Ook worden er geen flesjes verkocht om het odeur op te doen, of om de lucht in auto, toilet of woonkamer een nieuwe diomensie te geven. Uiteindelijk is zelfs besloten installaties voor waterzuivering ver buiten de bewoonde wereld te bouwen. Tot genot van de mens en tot het verkrijgen van schoon water.

De bewoonde wereld rukt op. Er wordt gebouwd in alle richtingen, onder impuls van hooggeleerde ambtenaren en, aan zware procedures onderhevige, bestemmingsplannen. En dan zie je natuurlijk niet aankomen, dat er een bewoonde wereld dreigt te ontstaan in de buurt van een waterzuivering. Het regent klachten. Van drinkende en schone mensen.

Binnenkort wordt de waterzuivering gesloten en afgebroken. Gelukkig! Van die viezigheid hadden we uiteindelijk alleen maar last.

maandag 19 april 2010

Verjaardagsvisite

Ze staan met 6 man sterk achter in de tuin. Aan de andere kant van het slootje ligt het hen zo bekende en dierbare weiland. Allemaal boeren zijn het, met getaande gezichten, gebruind, ook na de winter, en overduidelijk verknocht aan het buiten zijn. Ooms, in een heftig debat verwikkeld, als ik er bij kom staan.

Het blijkt te gaan over de onzinnige en overmatige bescherming van de natuur en van de weidevogels. Wellicht in deze vormgeving geen objectief onderwerp, maar in hun ogen wel.
- Het aangrenzende land van één van de ooms staat vol met stekels, maar er mag niets aan gedaan.
- Een beschermd stukje berm blijkt op onverklaarbare wijze steeds weer gemaaid als de milieuinspecteur langs komt, maar niemand weet wie het heeft gedaan. Hard gelach!
- Een nestje dat in het weekeinde door een onverlaat van een vogel in de draagarm van de kraan is gemaakt, houdt de aannemer van het werk.
- Je kunt per bunder braakliggend land een fikse subsidie krijgen, en je bent wel gek als je het niet doet.

- "Er zijn toch ook veel minder weidevogels dan vroeger?", probeer ik objectief.
- "Doordat dat soort jongens zoals jij dat zeggen zitten wij met de gebakken peren". Daar kan ik het mee doen.

Dan praten ze over nestbescherming en het plezier van de vogels te zien. Over de enorme hoeveelheid Roeken, die alle kleine vogels en eieren op eten. Vreselijk! Over hoe schandalig het is dat je die niet dood mag schieten. Over nog veel meer.

Als ze maar niet binnen hoeven te komen.

donderdag 15 april 2010

Secretaressedag

Voor Nanneke en Marja:

Ik heb één jaar kleuterschool. Dat klinkt misschien niet heel erudiet, maar is op zich niet heel slecht. Ik stam uit 1957, en zelfs het geheel ontbreken van een kleuterschooldiploma op je CV is voor dat bouwjaar acceptabel. We speelden destijds vaak buiten. Dat is de ruimte aan de andere kant van de muur. Op de boerderij, bij een slootje. Of op het land, of we gingen hutten bouwen, zelfs voetballen in het weiland met jassen als doelpalen. Van die ouderwetse dingen.

Op een dag was de juf heel nerveus. Het bleek dat we allemaal een moederdagwerkje moesten maken. En toen heb ik hem opgelopen, mijn jeugdtrauma: het maken en plakken van een mandje. Ik weet het nog precies:
- Je neemt een vouwblaadje en vouwt 16 vierkantjes.
- Daar maak je aan de zijkanten vier knipjes in.
- De zijkanten vouw je naar binnen en je plakt de hoekjes vast.
- Van een reep papier maak je een hengseltje, dat je weer aan het mandje vast plakt.
- In het mandje leg je je tekening: "Voor de liefste moeder van de wereld".

Als het werkje klaar is, zit ik van vingers tot in mijn haar onder de lijm. Het gele doosje (ik wist echt niet dat geel de kleur van de haat was, sorry mamma!) is drijfnat. Als je het mandje aan het hengseltje optilt, zakt het door de zwaarte langzaam van het hengseltje af.
-"misschien moet het eerst even drogen", probeert de juf opbeurend.
Een secretaresse was toen wel iets geweest, maar ik kende het begrip nog niet.

In mijn boekenkast op de onderste plank, staat een boekje van Jeanne van den Brouck, psycho-analiste te Parijs. Het heet: "Handleiding voor kinderen met moeilijke ouders". Ik citeer:

"Wij kunnen wel zeggen dat de ouder een nogal gunstige voorstelling heeft van zichzelf. Vaders zijn machtig en hebben een beschermende taak. Moeders hebben alles voor hun kinderen over en hebben een onuitputtelijke voorraad liefde. Twee dagen van het jaar zijn helemaal gewijd aan deze zelfverheerlijking: moederdag en vaderdag. Op deze dagen worden kinderen geacht allerlei cadeaus en attenties aan de ouder aan te bieden. Als zij niet veel zin hebben om vrijwillig aan deze verplichtingen te voldoen, worden er grote mensen aangewezen die hen hierin moeten raden en leiden".

Nu waarschuwen jullie ons als het moederdag is. Mijn moeder is 78.

En één dag per jaar herinneren jullie ons aan jullie dag van de zelfverheerlijking: Vandaag is het weer zover. Gelukkig maar!

Herman, kamergenoot en partner in crime, en ik, kunnen jullie nooit meer missen.

maandag 12 april 2010

Treinvandalen

Het is de maand van de filosofie. Eindelijk! Ik kies een stiltecoupe en verheug me op de thuisreis. Ik sla het speciaal voor deze week geschreven essay open: "Grenzen aan de vrijheid", geschreven door Ian Buruma.
In het eerste hoofdstuk wordt vrijheid gekoppeld aan de Verlichting, de filosofie van de rede; de Verlichting op haar beurt aan de westerse waarden en normen, en die weer aan de 'Joods Christelijke traditie'. Dan verschijnt Geert Wilders, die Jeruzalem in een toespraak op één lijn zet met Rome en Athene, als het gaat om de bronplaatsen van de beschaving. Een heerlijke denkoefening.

Het tweede hoofdstuk is nog bijzonderder. Iets van - en over Markies de Sade, van wie je toch in de trein nauwelijks een boek kunt inzien, zonder je zorgen te maken over je imago. "Het gaat misschien te ver De Sade te zien als een moralist........". Zelf verder lezen!

Bij Amersfoort komen ze binnen, de middelbare deftige dames. Krijsend en kraaiend van plezier zoeken ze een plaats in mijn stiltecoupe. Omdat de trein al behoorlijk vol loopt verdelen ze zich over de beschikbare plaatsen.
- "Hebben jullie gezien dat dit een stiltecoupe is?", blijkt één van de dames nog enigszins bij bewustzijn. Zij doet er verder het zwijgen toe, maar is wel de enige.

De dames bediscussiëren de hilarische wijze waarop ze vijftig euro hebben verspeeld in het Casino, en veroordelen de voetbalvandalen, die enige graffiti op een schilderijtje hebben gespoten.

Bij het uitstappen kan ik het niet laten:
- "Voetbalvandalen, dat is net zoiets als middelbare vrouwen in een stiltecoupe", vindt u ook niet?"
De dames zijn verbijsterd, zich blijkbaar onbewust van de overschrijding van hun grenzen aan de vrijheid. Hun negatieve vrijheid wel te verstaan. Daar gaat hoofdstuk 3 over.

En zo ben ik toch nog terug waar ik begon.

zaterdag 10 april 2010

Bij de glasbak

Vijfentwintig wijnflessen staan in de garage in gelid om te worden weg gebracht. Ze passen niet in de fietstas. Misschien moeten we toch wat vaker de flessen weg brengen. De vraag blijft welk scenario het ergste is: één keer per maand 25 flessen weg brengen, of wekelijks 10. Hoe groot is de kans dat je iedere keer bij de glasbak dezelfde persoon tegen komt? Met de auto dus maar weer.

Als ik bij de glasbak arriveer staat er net, en vlak voor mij, een andere auto. Donkerblauw. Het ontbreken van wieldoppen wijst op de winterbandenstaat van het vehikel. Vaag staat me bij: een Opel. Maar ik weet niet waarom. De bestuurster stapt uit en opent het achterportier. Ik wacht op mijn beurt. Ik wil tenslotte niet teveel opvallen. Als ze terug komt heeft ze één fles in haar hand. Die gooit ze in de bak voor blank glas.

Ik blijf lang zitten, ook nadat ze weg is gereden. Ik heb gezien hoe iemand één fles met de auto naar de glasbak heeft gebracht. Eén fles! Iemand heeft op enig moment besloten, om, nadat er na weken drinken een fles leeg is geraakt, deze met de auto af te voeren naar de glasbak. Ik denk na. Het kan niet anders dan dat ze iemand vermoord heeft met die fles. Hoe zag ze er eigenlijk uit die mevrouw? Want het was toch een mevrouw? Het kenteken van de Opel (het was toch een Opel?) weet ik ook niet.

Ik ben een hopeloze getuige.

dinsdag 6 april 2010

Katten over Kousbroek

Soms is het leven het opschrijven niet waard. Blog-onwaardig. Al zou je de hoofpersoon in je roman er graag iets diepzinnigs over willen laten zeggen. Maar je schrijft geen roman, en je hebt geen hoofdpersoon.
Op zulke momenten beleef je het leven. Verder niet. En toch is dat eigenlijk de enige reden om te leven. Doelloos, maar misschien toch niet helemaal zinloos? Althans niet voor jezelf.

Het beleven van de katholieke neukebroeders, de poezen van Kousbroek, pornokijkende pedofielen, domme politici. In het cafe weet men er wel raad mee. Met een glaasje bier is er nog meer beleving.

Alleen Kousbroek. Ik ken hem niet als schrijver, ik heb nooit iets van hem gelezen. Toch heeft hij mijn kattenliefhebbershart getroffen.
-"Wat is het verschil tussen een hond en een kat?"
Als je een kat open maakt, vind je binnenin oude liefdesbrieven.
Als je een hond open maakt vind je de uitslagen van het zaterdagamateurvoetbal.

Daar kan een hondenliefhebber het mee doen.
Zo'n conversatie, daar broed ik nog op.