zaterdag 12 februari 2011

Oogziekte

Vrijdag in de kantine, al is dat een groot woord voor een hok met een koffieapparaat, kwam een collega vertellen dat hij komende week moet worden geopereerd. Hij heeft een oogziekte. Al een tijdje ziet hij een gele vlek en dat is onprettig. De operatie vraagt een volledige narcose, maar aan het eind van de dag mag je wel weer naar huis. Alleen niet zelf rijden.

Ik bestede maar half aandacht aan het verhaal. Het lande wel, maar passeerde als een vrolijke zorg van een aardige collega, een vrolijke zestiger, met een positieve kijk op het leven. En hij kondigde aan donderdag weer te komen werken.

Zaterdagmorgen las ik dat iemand, vlak na het overlijden van Friedrich Nietsche, heeft geprobeerd om de ogen van de verscheidene dicht te drukken. Bij één oog lukte dat niet.
Nietsche leed aan 'Chorioretinitis centralis serosa', een oogaandoening waarbij vochtophoping onder het netvlies optreedt, zodat de blik vertroebeld raakt (Macula of gele vlek!). Tot mijn stomme verbazing wordt deze ziekte ook wel de 'managersziekte' genoemd, omdat hij veel voor zou komen bij mannen en jongens "van wie het uiterste wordt gevergd en die het gevoel hebben dat ze in hun prestaties moeten zien te beantwoorden aan een torenhoog verwachtingspatroon (stresshormonen verstoren de normale bloedcirculatie in het vaatvlies)".

Mijn sociaal constructivistisch denkhoofd probeert al deze informatie te integreren. Dezelfde ziekte als Nietsche. Het is bijna om jaloers op te worden! Hoewel: Ben je dan belangrijker dan als je dezelfde ziekte hebt als mijn schoonmoeder?
Anderszijds is mijn collega niet iemand die ik ooit verdacht zou hebben van een managersziekte, welke dan ook. En zeker niet van eentje waarbij hij zou lijden aan ongekende stress vanuit zijn omgeving. Hoewel hij bijna met pensioen is, zou ik hem eerder als de ultieme ontspanning in het werk kenschetsen, dan als lijdend aan extrinsiek veroorzaakte prestatiedruk. Moet ik nu anders naar hem kijken? Of is het toekennen van deze oorzaak aan de ziekte misschien minder algemeen geldend dan het tijdschriftartikel doet vermoeden?

Hoe leer ik eigenlijk? Het artikel over Nietsche had ik al eerder gelezen, maar toen was er niets van blijven hangen gek genoeg, daarom las ik het nog een keer. Het verhaal van de collega had ik met een half oor gehoord. Pas de combinatie van verhalen rukt beide uit het onderbewustzijn en levert een kennisconstructie en reflectief proces op. Is dat eigenlijk interessant? Niemand kent mijn collega, niemand kent mij. Veel mensen kennen Nietsche, maar zijn niet geïntereseerd in oogziektes. Of in denkprocessen.
Kun je dan toch een intrigerend stukje daar over schrijven? Bevredigend? Zodanig dat het zijn rust neemt in je kenniskamer? Onderdeel van je belezenheid wordt, iets dat trouwens volgens Maarten 'Hart dan weer volstrekt geen waarde heeft?

Het intrigeert mij. Ik leer hoe ik leer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten