donderdag 7 april 2011

Koekoek

Op ongeveer 2 kilometer van ons huis ligt een stukje weiland. Tussen de bossen van Terwispel en Beetsterzwaag. Mijn vader (heit) mag het gratis gebruiken om hooi van te maken. Iedere baal voer is meegenomen, voor de zes koeien die wij hebben. De kwaliteit van het gras is zo slecht, dat je beter van stro kunt spreken. En de voedingswaarde is klein. De melkproductie waarschijnlijk laag. De inkomsten krap. Maar we hebben zelf bijna geen hooiland. En de eigenaar is blij dat hij iemand heeft die dit wil maaien.

We gaan op de fiets. Mijn broer achterop, ik op mijn doortrapfiets. Het lijkt ver. Mijn vader heeft de zeis aan de stang gebonden. Als we er zijn, begint hij met het slijpen van de zeis. Hij heeft een stok met aan beide kanten een ruwe substantie, waarmee hij ritmisch beide kanten van de zeis bestrijkt. Voor-achter, Voor-achter, Voor-achter. Eindeloos. Achteloos. Nooit gaat het fout. Ik wil dat ook leren, maar het is moeilijk.

Dan begint hij te maaien. Wij mogen in het bos spelen. Samen gaan we een bospad op, hand in hand. Het is spannend. Het is avontuur. Het is warm. Het is de wijde wereld. Het is de boze wereld. Iemand roept plotseling zo hard, dat we stijf staan van de schrik. Nog een keer: Koekoek, Koekoek. Keihard. Zonder waarschuwing.

Struikelend over onze beentjes rennen we terug, naar de veilige beschutting van de ouderlijke macht. Bij de broekspijp, naast de zeis.
- Dat is alleen maar een Koekoek, die doet niets.
We zijn in paniek.
- Wat is dat, een Koekoek?
- Dat is een heel klein vogeltje.
- Hij schreeuwt wel heel hard.
- Toch is hij klein.
- Wij zijn bang.
- Hij is banger voor jullie, dan jullie voor hem.

We zijn niet overtuigd. We blijven uit de buurt van het bos. Als het etenstijd is, en heit de boterhammen uit de fietstas haalt, zitten we samen in het gras.
- Ik zal jullie een eindje brengen.
Maar we gaan niet. Nooit. Een Koekoek, daar hebben wij niets mee.

Als we drie dagen later boven op de hooiwagen zitten, horen we hem weer. Boven de paardenhoeven en het kraken van de houten wielen uit. We duiken in het harde gras. Onder de bindstok. Dan kan de Koekoek ons niet zien.

Iemand die zo hard schreeuwt kan nooit ongevaarlijk zijn.

1 opmerking: