woensdag 5 oktober 2011

We hadden het goed voor elkaar.

Als zij in haar glimmende pakje binnen komt, glinsteren zijn ogen. Ze weet hoe hij zal reageren, maar verheugt zich er toch op. Ze zoenen, drie keer, zoals het hoort. Hartelijk. Zonder gene. Hij zegt nog niets. Hij wacht tot ik hen zie om dan pas te zeggen:
-"Wat ziet ze er weer mooi uit hé?
Tegen mij, maar voor haar bedoeld. Zodat we op elkaar worden betrokken.
Haar pirouette is het teken dat ze zich het compliment laat welgevallen, al is zijn daverende lach een onbestendig teken van voor mij onpeilbare sentimenten. Ze zoent ook mij. En ik haar. Onze harten huilen, nu al.

De beginminuten zijn erotisch. In wankel evenwicht. Ieder moment kan het omslaan, kan hij de touch verliezen, maar nu nog niet, even niet. Hij prijst haar schoenen, haar jas en haar blosjes. Hij zoekt de rand, als regisseur Pierre Audi met olifant en Woelmuis in de operaversie van 'de genezing van de krekel'. Hij is als woelmuis die rond woelt in het kruis van de olifant. Ik voel me Toon Tellegen gedwongen tot het schrijven van een verhaal over het swaffelen van eekhoorn. We zijn in ons eigen agapè-restaurant. Alain (de Botton) zou trots op ons zijn.
We zoeken een plekje. Hij neemt als vanzelfsprekend het voortouw. Z'n charme leidt tot lachende gezichten, z'n sturing tot vanzelfsprekend volgen. We klinken. We drinken. We zijn herenigd. Ik bewonder zijn flair, zijn vanzelfsprekende kracht en zelfvertrouwen. Ik ben blij dat hij de meeste ruimte in neemt.

Ooit waren wij hecht. Deelden lief en leed. Ondersteunden en oordeelden. Loodsen op hetzelfde schip, ieder met een eigen taak. Ezels met een eigen last. Drie musketiers in een wereld vol ego en eigendunk. Complementair en vol zelfvertrouwen. Managers, die graag als leiders te boek stonden. Want wie wil er nu manager worden genoemd? We waren net vijftig, in de nadagen van onze ambitie, overtuigd van de zegenrijke effecten van onze aanwezigheid. In evenwicht, verder dan de anderen.
Ik was van de inhoud, van het vakmanschap, het enthousiasme. Ik kon leerkrachten opzwepen tot gepassioneerd geloven in eigen kunnen, heen en weer springend tussen theorie en praktijk, tussen zweverig en praktisch, tussen filosofie en het echte leven.
Hij was van de commercie, van de klanten, het netwerk, het geld. Hij leerde ons dat je niet bang moet zijn om geld te vragen, om contacten te 'gebruiken', om geld en inhoud te verbinden. Hij kende 'de markt'.
En zij? Zij verbond ons. Zij liet ons zien dat niet iedereen dacht als wij, dat leren tijd nodig heeft, dat je moet voorleven ipv overtuigen. Cirkel van invloed en cirkel van betrokkenheid.
Maar bovenal leerde ze ons oog voor schoonheid, want ze was elke dag als nieuw.

Als enige overleefde zij de schifting. Charme en een voorzichtige stijl van communiceren leveren nu eenmaal altijd meer op dan confrontatie en botheid, meer onze sterke kanten. Tekenen van toenemende machteloosheid. Van gelijk hebben, maar niet krijgen, van domheid vermomd als intellectueel handelen.
Al waren we inhoudelijk succesvol. Al waren we populair bij onze mensen. Al hadden we de afdeling op orde. Al dachten we dat we 'het goed voor elkaar hadden', zoals hij niet naliet doorlopend te zeggen. Het bleken in de ogen van de machthebbers allemaal bewijzen van ons disfunctioneren, zoals zij uiteindelijk vond dat ze moest toegeven. Al was het maar voor even. Het is haar brandmerk in de nieuwe slavernij. Maar ze heeft het beter gedaan dan wij.

Het enige wat mij rest is een cadeautje voor hem te kopen. Ook namens haar, namens 'ons' dus.  Nu hij niet meer leiding geeft aan anderen is hij begonnen met het managen van de lastigste persoon op aarde: zichzelf. Al geldt dat volgens Ben Tiggelaar voor iedereen. Op basis van 'de gerecyclede indrukken uit mijn verzameling' (Guus Kuijer) zal ik een titel kiezen, die hem voor altijd aan ons zal binden en herinneren.
De 'Utopie van de Vrije markt' van Achterhuis is een mooi beginnetje. Hij als ondernemer, wij als loonslaven.  Of  'Je moet je leven veranderen' van Sloterdijk, meer een tip van hem aan ons, dan andersom, maar dat hoeft hij niet te weten. Ik leg het terug. Joke Hermsen die aanspoort de tijd te nemen dan? Of 'De Boodschapper' van Kader Abdollah? Net op tijd realiseer ik me dat dat meer een boek is voor mezelf. Een waarschuwing na een treurige mislukking als strijder voor belegen idealen. 
Uiteindelijk kies ik voor "Pleidooi voor treuzelen", van Peter Delpeut.
Hij buldert.

Als we afscheid nemen, vol twijfel en met beloften elkaar te blijven zien, ook al weten we dat we liegen, zegt hij het nog één keer ons mantra, onze verbindingszin:
- "En toch hadden we het goed voor elkaar".
Dan verdwijnt hij in het donker, ons de ruimte latend, maar met onze markt achter zich aan.

1 opmerking: