dinsdag 31 januari 2012

Vrij!

Een crimineel is vrijgelaten. Dat is een goede zaak. We gaan zorgvuldig met onze criminelen om. Daar hoort vrijlaten ook bij. Meestal. Als ze geen levenslang hebben gekregen. En als ze geen levenslang hebben, horen ze te worden vrijgelaten. Want dan hebben ze hun straf uitgezeten. Zo denken wij!

Waarom zetten we eigenlijk mensen gevangen?  Wat is de gedachte achter ons rechtssysteem? Op TV zie ik mannen in oranje pakken met handboeien om en ijzeren kettingen tussen de enkels. Ze kunnen maar kleine stapjes zetten. Dat is omdat het criminelen zijn natuurlijk. Anders lopen ze weg. En dat willen we niet.
Ik zie dat ze de mannen in oranje pakken in een kooi stoppen. Misschien zijn het recente afstammelingen van apen. Recente primaten. Gevonden in een ghetto. Een pas ontdekt primatenghetto. Geen mensen, dat is zeker. Ik kan het niet aan zien.

Gelukkig blijken die mannen in Amerika in de gevangenis te zitten. Ik heb met ze te doen. Ik kijk de andere kant uit. Want wij denken anders. Die mannen in oranje pakken hebben trouwens levenslang. Ook als ze onverhoopt vrij mochten komen. Want dan krijgt de hele buurt een briefje in de bus met daarop een grijnzende boeventronie en het strafblad. Want hij zal zeker opnieuw in de fout gaan. Misselijk vinden wij dat stigmatiseren. In ons rechtssysteem. Wij zijn beschaafd.

Wij weten wel beter. Als een crimineel vrij komt hebben wij hem heropgevoed. Dat is namelijk één van de functies van onze gevangenissen. Daarom behandelen wij gevangenen ook alsof het mensen zijn. En niet als  dieren. Terwijl ze worden heropgevoed beschermen wij onze maatschappij tegen deze doerakken. De tweede functie van ons rechtssysteem. En als ze straks zijn heropgevoed, kunnen ze de vrijheid aan. En is onze wraak voorbij. We spreken liever van vergelding. Dat is beschaafder. De drieslag is compleet. Maatschappij beschermen, vergelding als wraak, heropvoeden. Daarna krijgen ze een nieuwe kans.

Soms. Of zijn we van mening veranderd?

maandag 16 januari 2012

Dode dingen

Als ik een nieuw pak crackers open maak ontwaar ik binnen plotseling een lichte paniek. De crackers zitten stijf vast in het pak en ik ben maar van plan er één op te eten. Ik weet nog niet welke. Plotseling vraag ik me af, of er ik het pak crackers nu ook collectieve paniek is uitgebroken. Of ze rillen van spanning.
- Ben ik het?
- Ben ik aan de beurt?
- Zou hij mij kiezen?
Voor één van de crackers is het bestaan zo meteen voorbij. Weldra zal zij vermalen worden tussen mijn kaken, na te zijn ingesmeerd met een beetje boter en smeerkaas. Wat trouwens een smerige combinatie is volgens mijn levenspartner. En volstrekt overbodig.
Ik kan ook kiezen voor de combinatie van dezelfde boter met een plakje magere achterham, maar een einde wordt het. De crackerhemel of -hel is nabij. Wat voor mensen niet bestaat kan best mee een materiële configuratie hebben. Meedingen in de letterlijke zin van het woord. Hebben dingen geen gevoel?

Als ik een nieuw pak koffiepads open maak, en die in de guitig versierde rood met zwarte koffiebus doe, blijkt er nog één achtergebleven pad van het vorige pak in te zitten. Op het moment dat het bijkeukenlicht op zijn bolle kopje valt vraagt hij zich af:
- Is het ook voor mij nu voorbij? Lonkt de pads-hel? Is de verdrinkingsdood echt het einde?
Ik weet niet of hij hoopt dat ik hem nu ook in het apparaat klem om na een persdouche het eeuwige koffiepadleven in de vuilnisbak te ondergaan, of dat hij hoopt dat ik de nieuwe pads op zijn kop zal kieperen, zodat hij minstens nog één cyclus mee gaat. Waarom zouden dooie dingen geen leven hebben?

In mijn auto ligt al maanden een pasje, waarmee ik de slagboom van het werk open. Hoe hard ik ook rijd of door bochten scheur, hij blijft daar rustig liggen. Bleef daar rustig liggen. Tot gisteren. In een op zich onbetekenend curfje van een graad of 30 dook hij plotseling in het vooronder, richting de pedalen. En nu is hij niet meer te houden. Ieder hobbeltje of bochtje is aanleiding de enorme lege ruimtes rondom te zoeken. Nu hij weet dat het kan.

Ik weet dat Rupert Sheldrake de morfogenetische velden bedacht heeft, voor de koolmezen in Japan, die zonder enig aantoonbaar contact de Engelse soortgenoten nabootsten in het openen van eerder volkomen onbedreigde melkflessen met papieren doppen. Hebben pasjes, crackers en koffiepads ook spirituele contacten met soortgenoten of zelfs cross-genderiaanse esoterische contacten?

Ik weet het niet. Maar het openen van een pak koffiepads of crackers is zo wel een spannende en levensverrijkende ervaring. Ik ben geen vegetariër. Ik denk dat ik ga leven zonder dingen die samen in een pak zitten. Voor de zekerheid.

Ik word boksielist. Vanaf nu het vegetarische woord voor een dingenloos leven!

donderdag 5 januari 2012

Depressie

Na de euforie komt de depressie. Het citaat van Egel uit mijn vorige blog bewijst dat. Trouwens, de gedachte die Toon egel in de mond legt was ook al niet origineel. Die had ik ook al wel eens gedacht of gelezen. En daarna geïncorporeerd als mijn eigen idee, wat weer verklaarbaar is vanuit de psychologie en onderzocht door Douwe Draaisma. Ik heb zelfs in zijn 'vergeetboek' een bladwijzer op pagina 104 over onbewust plagiaat. 'Cryptomnesie' heet het dan. Hilarisch beschreven trouwens.

Niets is de moeite waard. Nadenken en lezen al zeker niet. Als je je al uniek wilt voelen, moet je dat zeker niet proberen door een mening te ontwikkelen. Alles wat ik vind is al gevonden of kan ik al ergens vinden. Elke keer als ik een boek lees kom ik wel een deel van mijn mening tegen. Over alles wat ik vind bestaan al duizenden pagina's. Waarom nog bloggen?

En zeg wat je vindt maar eens kort en aansprekend. Ik voel een enorme machteloze woede als ik niet in twee zinnen kan overbrengen wat ik vind. Het is frustrerend en onredelijk dat alle in mijn hoofd aanwezige argumenten niet meteen mee komen in de tekst, die door mijn mond  naar buiten komt. Sterker nog: het is enorm stom, dat mensen niet begrijpen wat ik bedoel, nog voordat ik ben begonnen met praten. Ik ben al moe voordat ik mijn mond open doe. Om het nog één keer uit te leggen. En van die moeheid word ik boos.

Bij de eerste voorzichtige tegenwerpingen weet ik al dat ik niet meteen uit mijn geheugen de relevante gelezen passages zal kunnen opdiepen, hetgeen ik ervaar als het bewijs dat ik e.e.a. nog niet helemaal heb doorleefd, wat weer en bewijs is voor mijn voortdurende en herhaalde falen, wat weer leidt tot enorme zelfhaat en depressie. Ook al omdat ik weet hoe buitengewoon onredelijk mijn eigen gevoelens en gedachten zijn. Wat trouwens weer een reden is om te zwijgen en het maar niet meer te proberen.

Om de wereld te verbeteren moet je
- een denkproces doormaken
- kennis en argumenten paraat hebben
- tegenargumenten voorzien
- de duur van de discussie, die je bij voorbaat tegenstaat en verveelt, inschatten
- omgaan met de ergernis aan en over jezelf, omdat je weet dat je opnieuw niets gaat bijdragen aan de wereld.

Het is allemaal zo dodelijk vermoeiend, dat de meeste mensen er maar niet aan beginnen. Ik ook niet?

maandag 2 januari 2012

Zelfingenomen gelukkig.

Oudejaarsdag. Tijd om goede voornemens te evalueren. "Dat zouden meer mensen moeten doen", zo'n reclamezinnetje dat blijft hangen. Voor mij gemakkelijk. Ik had er geen.

Het is zaterdag. In de achterliggende maanden ben ik 21 kilo afgevallen. Dat was ik op 1 januari nog niet van plan, maar plotseling leek het moment geschikt. Ik meen op 6 oktober. Altijd een mooie datum. Vijf oktober had ik nog een etentje, dus dat was duidelijk te vroeg. Ik ben tevreden.

Om 10 uur doe ik mee aan een spinningles. Niet om af te vallen, maar omdat je toch iets aan sport moet doen, nu hardlopen niet meer gaat. We spinnen op de top 11 van de top 2000. Zonder commentaar er tussendoor. Ideetje ook voor de radio? Ik kan de hele les het moordende tempo bij houden. Ik ben trots.

Om 12 uur lees ik een boek. Of eigenlijk meerdere boeken tegelijk. Ik deel mijn geluk met de sprinkhaan. En met Toon Tellegen. Na ieder verhaaltje wil ik stoppen. In gelukzaligheid. Soms sta ik mezelf toe om even weg te dommelen, omdat dan het verhaal misschien mijn onbewuste binnen dringt. En omdat het volgende verhaal niet nog beter kan zijn. Of toch wel? Ik ben gelukkig.

Om 4 uur haal ik witlof bij de kruidenier. In de auto heb ik tijd om even niet naar de top 2000 te luisteren. Een CD met de pianoconcerten van Giovanni Paisiello (1740-1816) is zo prachtig, dat ik bijna tegen een boom droom. Maar ik houd me staande. Ik had nog nooit van Paisiello gehoord, maar gelukkig mijn cosmeticakruidenier wel. Die stelt hem beschikbaar voor € 2,99. Ik ben tevreden.

Om 6 uur word ik uitgenodigd om oudejaarsavond ergens een glaasje te komen drinken. Tot die tijd met een boekje in een hoekje. Daar zit ook Toon Tellegen. Daar ligt "Speel ik met mijn kat of zij met mij?" , Saul Framptons prachtige boek over mijn held Michel Montaigne. En ook Bill Bryson vraagt nog aandacht. En het filosofiemagazine over helden. En Beethoven is dood terwijl er zoveel idioten leven. Het is warm, de regen tikt op de glazen koepel, het leven is goed voor mij.

Zoveel geluk moet je delen. Toon moet je voorlezen! Iedereen moet het horen! Ik moet bloggen! Een onmogelijke opgave dringt zich op. Zelfingenomenheid glijdt tussen de regels door. Het leven is prachtig! Vertel het aan niemand!

Weet je, zei de egel, ik ben nu tevreden. Heel tevreden.
Maar altijd als ik tevreden ben, ben ik ook verdrietig. Nu dus ook.
Ik vind dat zo raar. Hoe tevredener, hoe verdrietiger.
Soms denk ik: was ik maar nooit tevreden, dan was ik ook nooit verdrietig. 
Dan wou ik dat ik niks was. Niet tevreden. Niet ontevreden. Niet verdrietig. Niks
Hoe kan dat?
Ik weet het niet zei sprinkhaan.

Uit: Het geluk van de sprinkhaan. Toon Tellegen, 2011.

http://middenmoterroerselen.blogspot.com/2011/05/top-21.html