zaterdag 22 oktober 2011

Zelfobservatie: Ik ben mijn brein niet!

Het is nog maar net geleden, dat ik een boekje las van Joachim Bauer over spiegelneuronen. En daarna van Dijksterhuis over het slimme onbewuste. Zij leerden mij dat ik in veel dingen mijn krokodillenbrein volg, en dat bewustzijn is, dat mijn onderbewuste mij meedeelt wat ie nu weer heeft besloten. Ik heb geen vrije wil.
Het is een hype geworden. Dick Schwaab heeft kans gezien heel Nederland te overtuigen van het feit dat wij slechts ons brein zijn. Sindsdien ziet het er slecht voor de mensheid uit. De enige openstaande vraag is nog of ik wel of niet verantwoordelijk ben voor mijn daden, en of ik eigenlijk wel moet worden opgesloten als ik een willekeurige voorbijganger naar de eeuwige jachtvelden zou helpen. Over dat dilemma heeft inmiddels Jan Verplaetse een boekje geschreven: "Leven zonder vrije wil". Daarmee is het vraagstuk uit-en-tena besproken zou je zeggen. Al zullen de conclusies van Jan vooralsnog wel geen wetgeving opleveren.

Sinds ik literarair in deze brein- en bewustzijnswereld verzeild geraakt, heb ik geen leven meer. Bij alles wat ik doe, denk ik: doe ik dit nu zelf, of wordt ik van afstand bestuurd? Want of er nou een half uur of tweehonderdste seconde tussen aansturing en actie zit, dat maakt natuurlijk niet uit. Ik ben helemaal in de ban van de zelfobservatie. Dat gaan ongeveer zo:
Ik ben iets van plan. Daarna doe ik iets. En vervolgens kijk ik of ik het zelf doe, of dat het me overkomt. Dat levert kolderieke momenten op. Het overkomt me regelmatig dat ik ergens heen loop, en als ik daar dan ben, niet meer weet wat ik daar ging doen. Dat gebeurt niet sporadisch, maar bij herhaling. Met name de badkamer is een geliefd oord van mijn on(der)bewuste. Eenmaal daar aangekomen, weet mijn bewuste deel echter niet meer wat ik daar ook al weer ging doen. Als ik dit aan de kaak stel, blijft het binnenin verdacht stil. Een beetje alsof Kroko (zoals ik hem liefkozend ben gaan noemen) stiekum een vriendinnetje heeft naast mijn op zich toch niet onaantrekkelijke lichaam. Voor een brein dan. Mijn bewuste deel heeft best een aardig IQ, een afwisselend leven, variërend van voetbal tot klassieke muziek, en van detectives lezen en kijken tot gedichten lezen. Dat alles gelardeerd met een snelle analytische blik en een positief zelfbeeld. Maar misschien is het niet genoeg. Misschien zijn witte tegels en een WC pot veel uitdagender kamergenoten voor Kroko.

Als ik ben aangekomen op de uitgekozen plek, mag ik zelf verzinnen wat ik daar ging doen. Na enig nadenken weet mijn bewuste deel de puzzel meestal wel op te lossen.  Meestal is het inderdaad iets wat ik enkele minuten eerder van plan was, maar al weer vergeten: mijn portemonnee uit de broek halen die ik gisteren aan had, mijn schoenen zoeken die ik daar gisteren uit heb gedaan maar waarvan ik niet wist dat ze in de badkamer stonden, mijn tanden poetsen, omdat ik dat eerder even heb uitgesteld, de klaar gelegde was meenemen naar de wasmand, dat soort dingen.
Met die was loop ik dan naar beneden, waar ik naar de bijkeuken ga om de was te deponeren en de koffie aan te zetten. Ik laat dat dan graag ook aan Kroko over. Nu ik weet dat ik wordt bestuurd, laat ik me graag verwennen en kan ik ondertussen wat anders nuttigs doen. Maar dat blijkt teveel gevraagd. Kroko kan helemaal niet multitasken. Hij is dan de weg volkomen kwijt. Terwijl ik (of hij?) de oude koffiepads uit de Senseo haal, wordt de was zonder enige waarschuwing in de vuilnisemmer gekieperd. En wie mag de troep opruimen en in de afval gaan vissen: ik zelf!  Zodra ik het in de gaten krijg.

Ondertussen roept mijn bewuste deel me toe: Hou toch je kop erbij man! De pot verwijt de ketel.

Nee, ik ben niét mijn brein!

2 opmerkingen:

  1. Gelukkig maar dat een mens zijn brein niet is. Kijk naar de wereld, hoe dolgedraaide breinen menen hem te moeten besturen. Of in een bedrijf, waar een directie zich het liefst bemoeit met de zaken die redelijk goed lopen.

    Mijn herinnering vertelt me dat ik als klein jongetje geregeld ergens naartoe ging en dan ontdekte dat ik vergeten was wat ik ging doen.
    Mijn grootmoeder zei dan: 'Ga terug naar waar je vandaan komt en je zult het vlug weer weten'.
    En als mijn geheugen me niet bedriegt; het werkte nog ook!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Will,

    Schwaab en Dijksterhuis en Keizer en Verplaetse en het vrije-wil debat. Het lijkt alsof we als vanzelfsprekend ons brein zijn, terwijl dat best betwijfeld kan worden.

    BeantwoordenVerwijderen