Al jaren speel ik met de gedachte om één keer in mij leven een cabaretprogramma te maken. Zomaar. Net als deze blogjes. Nergens voor en nergens om. Als een statement van nutteloosheid. Als een kus van zinzoeking.
Twee thema's strijden om de voorrang bij het invullen van het programma: 'emotie' en 'toiletbezoek'. Nu is daar veel verband tussen. Iedereen die wel eens het toilet heeft bezocht, weet dat dat een emotionele belevenis kan zijn. Ook de prikkeling van de fantasie die dergelijke bezoeken met zich mee brengen, is nauwelijks te overschatten. En de conference van Koot en Bie over het WK figuurpoepen, verdient al lang een vervolg.
Probleem van het thema is, dat de diepgang en maatschappelijke relevantie niet meteen vanzelfsprekend zijn. En dus is het wachten op een gelegenheid. Ik ben dan ook Jan Marijnissen erg dankbaar dat hij de gelegenheid heeft gecreëerd. Hij heeft van alle vormen van feacalieën nog weer eens de aandacht gevestigd op een bijzonder exemplaar, nl. de 'flapdrol'. Flapdrol betekent volgens Van Dale een ‘vent van niets, iemand die niets durft’. Etymologisch wordt het woord verklaard als ‘eigenlijk drol van een niet-vaste substantie, als teken van ziekelijkheid’.
Van Dale labelt flapdrol voorts als een informeel woord. Zo’n label wil zeggen dat Van Dale heeft geconstateerd dat de spraakmakende gemeente (onder anderen schrijvers, dichters, wetenschappers, journalisten, politici, kortom mensen die als representatieve taalgebruikers te boek staan) een woord of uitdrukking niet gepast vindt in communicatiesituaties waarin de maatschappelijke omgangsvormen gerespecteerd worden (Bron: http://www.taalbank.nl/).
Daarmee is de maatschappelijke relevantie van dit thema ook vastgelegd. Ik kan aan de bak.
Jammer dat Jan het drie keer zei.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten