Ik ben 13 jaar. Zomaar op een novemberdag is hij er: onze eerste auto! Het blijkt een Skoda, niet helemaal rechstreeks uit Tsjecho-Slowakije, maar langs een spoor van drie eerdere eigenaars, en langs onze 'tijger in de tank'- Essogarage. Een Skoda! Mijn pubergeest is niet bedacht op deze teleurstelling. Aan niemand zal ik vertellen dat ook wij mobiel zijn. Enigszins bedremmeld zoek ik de klamme lappen op. Het sneeuwt. Het is koud en vochtig op mijn kamer.
De volgende morgen tref ik mijn moeder huilend aan de ontbijttafel. Uit haar verhaal maak ik op dat mijn vader 's avonds onze derdehands Skoda aan een oom in het naburige dorp is gaan showen. Op de terugweg bleek de stuurmanskunst van mijn vader nog niet opgewassen tegen de sneeuw. De Skoda heeft, samen met de spaarcenten van mijn ouders, zijn einde gevonden in een sloot langs, oh ironie, de 'zomerweg'. Ik voel me schuldig.
Enkele weken later is het nieuwjaar. In ons dorp bestaat de Friese wouden-gewoonte om bordjes te spijkeren aan bomen, over de gebeurtenissen van het afgelopen jaar. Op mijn fietstocht door de ijzige kou naar de kerk op nieuwjaarsdag lees ik de naam van mijn vader: "Een tijger in de tank, en een ezel achter het stuur". Tijdens de kerkdienst kom ik tot: 'plaatsvervangende schaamte'. Zelf bedacht. Zelf gevoeld.
En vraag hierbij alsnog de rechten aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten