donderdag 3 december 2009

Ruilhandel

Als ik de deur open doe staat er een klein jongetje. Hij heeft een kruidkoek onder z'n arm en kijkt me verwachtingsvol aan. Omdat ik ook niks zeg, opent hij, met:
- Wilt u een kruidkoek kopen?

Eigenlijk wil ik dat best. Het jongetje lijkt me aardig, en de kruidkoek best te pruimen. Omdat je ook bij kleine jongetjes tegenwoordig moet oppassen vraag ik:
- Waar is het voor?
- Voor ons schoolplein.
- Van welke school ben jij dan?
De handelsreiziger blijkt van de vrijgemaakt gereformeerde school in het dorp. Ik sta voor een lastig dilemma. God heeft een lief jongetje op pad gestuurd, maar ik zie hem toch achter een boom staan. Of haar, beter gezegd. De moeder van het jongetje probeert onopvallend van achter een boom te kijken of zoonlief meer succes heeft bij mij, dan zij bij mijn notoir heidense buren.

- "Ik wil best een kruidkoek kopen. Maar ik heb zelf ook iets te koop. Ik verkoop volgende week oliebollen voor de turnclub SVD, (onderdeel van de openbare sportvereniging). Als ik nou volgende week bij jullie aan de deur kom, koop jij dan ook oliebollen van mij?"
Het jongetje weet het niet. En voor ik iets kan zeggen, of mijn woorden kan nuanceren, rent hij naar z'n moeder om mijn handelsgeest ter toetsing voor te leggen. Ik blijf met mijn oliebollen zitten. En zonder kruidkoek. Hij is niet meer terug geweest. Gods dienaren zijn eenkennig, en zo ken ik hen ook.

Voor het jongetje en 'z'n schoolplein is dat best jammer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten