Het is de maand van de filosofie. Eindelijk! Ik kies een stiltecoupe en verheug me op de thuisreis. Ik sla het speciaal voor deze week geschreven essay open: "Grenzen aan de vrijheid", geschreven door Ian Buruma.
In het eerste hoofdstuk wordt vrijheid gekoppeld aan de Verlichting, de filosofie van de rede; de Verlichting op haar beurt aan de westerse waarden en normen, en die weer aan de 'Joods Christelijke traditie'. Dan verschijnt Geert Wilders, die Jeruzalem in een toespraak op één lijn zet met Rome en Athene, als het gaat om de bronplaatsen van de beschaving. Een heerlijke denkoefening.
Het tweede hoofdstuk is nog bijzonderder. Iets van - en over Markies de Sade, van wie je toch in de trein nauwelijks een boek kunt inzien, zonder je zorgen te maken over je imago. "Het gaat misschien te ver De Sade te zien als een moralist........". Zelf verder lezen!
Bij Amersfoort komen ze binnen, de middelbare deftige dames. Krijsend en kraaiend van plezier zoeken ze een plaats in mijn stiltecoupe. Omdat de trein al behoorlijk vol loopt verdelen ze zich over de beschikbare plaatsen.
- "Hebben jullie gezien dat dit een stiltecoupe is?", blijkt één van de dames nog enigszins bij bewustzijn. Zij doet er verder het zwijgen toe, maar is wel de enige.
De dames bediscussiëren de hilarische wijze waarop ze vijftig euro hebben verspeeld in het Casino, en veroordelen de voetbalvandalen, die enige graffiti op een schilderijtje hebben gespoten.
Bij het uitstappen kan ik het niet laten:
- "Voetbalvandalen, dat is net zoiets als middelbare vrouwen in een stiltecoupe", vindt u ook niet?"
De dames zijn verbijsterd, zich blijkbaar onbewust van de overschrijding van hun grenzen aan de vrijheid. Hun negatieve vrijheid wel te verstaan. Daar gaat hoofdstuk 3 over.
En zo ben ik toch nog terug waar ik begon.
Ha, ha!
BeantwoordenVerwijderen