Naast mij in het cafe, alleen aan haar tafeltje, zit een vrouw te eten. Ze snijdt zorgvuldig haar uitsmijter met witte boterhammen in kleine stukjes, om er daarna, onder zachte sopgeluidjes, op te sabbelen. Ze lijkt me een jaar of vijfenveertig. Haar mondhoeken hangen sterk naar beneden, misprijzend, strijdig met haar genieten. Ze draagt zware werkmansschoenen. Haar grote trosoorbellen, zilver met blauw, lijken verdwaald als rozen in een aardappelveld. Haar donkere kleding accentueert de primaire kleuren van haar maaltijd.
Naast haar op een stoel ligt, op een groene legerjas, een hondje. Hij heeft zijn kop op de rand van de tafel gelegd en kijkt stilletjes en zonder te bewegen naar haar eetbewegingen. Uit zijn ogen spreekt het verlangen naar ook een hapje van al dat lekkers. Zij lijkt zich niet bewust van zijn aanwezigheid.
Enkele minuten duurt dit tafereel. "Maaltijd met hond". Ik denk er over een schildercursus te nemen om e.e.a. vast te kunnen leggen. Een foto zou het beeld teveel in het hier en nu trekken. Dan kijkt ze op en geeft het hondje een stukje komkommer.
Hij legt zich neer op haar jas. Wetende dat zij niet toeschietelijker zal worden vandaag. Hij houdt van haar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten