Als ik het strand nader merk ik dat een onbedwingbare opwinding zich meester maakt van mijn gemoed. Daar, verder op, achter de bomen en de duinen zal ik de zee zien! Steeds weer als ik er bijna ben, verlaat het stuur mijn rede en neemt mijn buik het over. Ik loop harder dan nodig is. Ik wordt gedreven door de lokbulderende zee:
Wandelend in bos en duin.
Steeds sneller, opgewonden.
Nog heel even, een laatste rand.
Ik worstel en kom boven,
De blik breekt open, hij is er nog!
Daar! net voorbij het strand!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten