Als ik over de strandopgang kom, zie ik haar meteen staan. Het strand is bijna leeg en de rolstoel valt op als een boom in de Sahara. De zonsondergang is adembenemend.
Als ik een uur later mijn etensbord bij de strandtent aan de kant schuif, staat ze er nog. Het moet koud zijn. Enkele voorbijgangers negeren haar. Ze hangt een beetje scheef in haar rolstoel.
Net als ik begin te twijfelen of ik niet eens een kijkje moet gaan nemen, komen twee mannen het strand op, luid discussiƫrend en gesticulerend. Ik kan nog net de woorden 'vergeten', en 'koud' opvangen.
Even later zeulen ze oma mee over de strandopgang. Ze beweegt nog. Misschien was ze liever achter gebleven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten