Ik lees detectives. Niet dagelijks, maar toch regelmatig. Ik ben geneigd dat als een vorm van karakterzwakte te zien, zeker gezien het feit dat het volkomen zinloos is. Maar aangezien schuldgevoel een bevrediging schenkende vorm van SM is voor mijn gereformeerde ziel, en ik toch al vind dat het leven (gelukkig!) geen zin heeft, doe ik het toch. Het lezen draagt zelfs niet bij aan mijn belezenheid, terwijl belezenheid (zoals Maarten 't Hart terecht aanduidde) moeilijk als een verdienste kan worden gezien. Belezenheid genereert kennis die je meeneemt in je graf en waar nooit iemand van zal weten. Het draagt trouwens ook en vooral niet bij aan mijn belezenheid, omdat ik er niets van onthoud. Ik kan na een week, of in ieder geval een maand, een detective opnieuw lezen (of ook zien op TV), terwijl ik me noch de personages, noch het plot herrinner. Laat staan dat ik weet wie het gedaan heeft.
Veel van de detectives die ik heb gelezen, zie ik later terug op TV. Want ook daar ben ik gek op detectives. Maar gelukkig herken ik zelden een boek dat ik heb gelezen in het voorliggende verhaal. En zo kan ik Inspecteur Lyngley, Inspecteur Martin Beck, Alex Delaware en Milo Sturgis, Inspecteur Morse, Dalziel en Pascoe, Inspecteur Frost en ook Lewis gewoon hun werk laten doen, zonder dat ik ze voor de voeten loop met mijn betweterige voorkennis. Want die is al lang verdampt. Mijn geest is ingesteld op zinloos. Toch een karaktersterkte dus?!
In de kerstvakantie heb ik me onledig gehouden met het lezen van"De Einstein-code', van Adam Fawer. Een werkje van 526 pagina's. Detectiveschrijvers doen tegenwoordig alle moeite om hun belezenheid te bewijzen en te tonen. De grootste exhibitionist is wel Thomas Ross, die met boeken over o.a. Pim Fortuin, Prins Berhard en Maxima plots verzint, waarvan de lezers gaan denken, dat die misschien wel echt gebeurd zijn! Net als de verhalen van Dan Brown natuurlijk!
Adam Fawer gaat heel ver in zijn wetenschappelijke onderbouwing. Een eindeloze paginareeks over statistiek en kennis van kwantummechanica wordt op de lezer los gelaten. Er schijnt een theorie te bestaan, van ene Heisenberg, daterend uit 1926, dat het onmogelijk is een fenomeen te observeren, zonder (de positie ervan) te beïnvloeden.
Daarom schrijf ik dit stukje. Het leven en het lezen mag zinloos zijn, iets onderzoeken is leuk. De lezer observeert mij. Kijken welke invloed dat op mij heeft.
geen invloed
BeantwoordenVerwijderenik ben ook dol op Morse